In 2015 is de vooruitgang in de technische resultaten op een lager pitje gezet. Uit de Kengetallenspiegel van Agrovision blijjkt dat het aantal gespeende biggen per zeug per jaar met slechts 0,1 big toenam. Voorheen was dat jaar op jaar 0,3 big per zeug per jaar erbij. Een bedrijf met gemiddeld 501 zeugen speent 29,2 biggen per zeug per jaar.
De geringere toename van het aantal gespeende biggen per zeug per jaar komt volgens Agrovision door een toename van de biggenuitval in het kraamhok van 13,3 naar 13,8 procent. Het aantal levend geboren biggen per worp steeg namelijk van 14,2 naar 14,4 biggen.
Bij de categorie 20 procent grootste bedrijven met gemiddeld bijna 1.100 zeugen zijn vrijwel alle technische resultaten beter, dan bij de categorie 20 procent kleinste. Ze behalen 29,8 gespeende biggen per zeug per jaar tegen 27,9 biggen per zeug per jaar op de kleinste bedrijven. Het enige punt waarop de kleinere bedrijven beter scoren is op de biggengroei: gemiddeld 325 gram gropei per dag ten opzichte van 313 gram.
Op de vleesvarkensbedrijven zijn de technische resultaten vorig jaar vrijwel identiek gebleven met het jaar ervoor. De gemiddelde groei is met 4 gram gestegen naar 804 gram per dag. De 20 procent kleinste bedrijven (gemiddeld 363 plaatsen) scoren qua groei met 814 gram per dag bijna 20 gram beter dan de categorie grote broeders met ruim 4.500 plaatsen. Qua voederconversie (2,55) doen deze grote vleesvarkensbedrijven het met gemiddeld 0,10 beter dan de categorie kleintjes.