Vraagtekens bij lage kopernormen

Het is de vraag of de norm van 25 mg koper voor biggenvoeders, zoals de EFSA die voorstelt haalbaar is. Tijdens het forum van Novus International in het Belgische Kasterlee bleek dat de deskundigen op het gebied van biggenvoeding vinden dat die norm niet zo laag kan.

Er is maar één land dat zo'n heel lage norm voor jonge biggen hanteert, weet Fransesc Molist, hoofd varkensonderzoek bij Schothorst Feed Research. "Dat is Noorwegen. Maar daar is het productiesysteem heel anders dan in de rest van Europa. De bedrijven zijn klein met hooguit zo’n 150 zeugen en ze spenen op 35 dagen. je kunt die lage kopernorm dan ook niet zomaar in andere landen invoeren.”

De komende tijd is dan ook onderzoek nodig naar de effecten van zo’n drastische verlaging, vinden Molist en ook Jürgen Zentek, hoofd van het Instituut voor Diervoeding van de Universiteit in Berlijn. "Je moet aantonen dat er geen nadelige gevolgen zijn voor de biggen. Want zeker bij gespeende biggen is koper een goed hulpmiddel bij het gezond houden van de dieren. Er is dus een testperiode nodig om de effecten op gezondheid en welzijn aan te tonen".

De onderzoekers verwachten dan ook niet dat het voorstel van 25 mg koper zomaar wordt overgenomen. Bijstelling omhoog naar 80 tot 100 mg per kilo is volgens hen gewenst. Bij onderzoek naar de effecten van koper bij jonge biggen zal ook gekeken moeten worden naar de verschillen in beschikbaarheid van koper uit minerale bron of uit organische bron, of bijvoorbeeld het effect van koper via drinkwater. Daarnaast zal onderzoek naar alternatieven (zuren, probiotica en dergelijke) door moeten gaan om de gevoelige periode na het spenen beter door te komen.

De EFSA stelt de forse verlaging van de kopernorm voor om de uitstoot van koper naar het milieu te verlagen. Daarbij zou er een relatie kunnen zijn tussen koper en het ontstaan van resistentie bij bacteriën.

Lees meer over het voorstel van de EFSA en over koper in biggenvoer.