In Oostenrijk is een grootschalig onderzoek naar vrijlopende zeugen in het kraamhok afgerond. Belangrijkste conclusie is dat het nodig blijkt om de zeugen vanaf werpen tot 4 dagen daarna te fixeren. Anders is de uitval onder de biggen te hoog.
De Oostenrijkse wetgeving verplicht sinds 2012 groepshuisvesting van zeugen na het insemineren (net als in Nederland). Daarnaast is het verplicht om de zeugen uiterlijk in 2033 de zeugen los in het kraamhok te laten lopen. Wel is het toegestaan de zeugen tijdelijk te fixeren in de meest kritische periode om uitval van biggen zoveel als mogelijk te beperken. Kraamhokken moeten daarbij minimaal 5,5 m2 oppervlakte hebben en minimaal 1,60 m breed zijn.
Om goed voorbereid te zijn op deze wijziging is in 2013 een zeer omvangrijk project gestart waarbij op proefbedrijven en in de praktijk diverse kraamhokken voor loslopende zeugen zijn getest. Daarbij zitten ook een aantal door de Oostenrijkers zelf ontworpen kraamhokken.
In het onderzoek is bekeken wat de beste periode is om de zeugen te fixeren. De zeugen liepen daarbij altijd los tot het moment van werpen. Bij twee varianten werden de zeugen gefixeerd op het moment van de verwachte werpdatum tot vier of zes dagen daarna. Bij een andere variant pas nadat de biggen werden geboren tot drie dagen daarna en bij de vierde variant werden de zeugen helemaal niet gefixeerd.
Duidelijk is dat het nodig is om de zeugen een aantal dagen te fixeren. Bij de variant waarbij de zeugen vrij bleven rondlopen lag de uitval op 16 tot ruim 21 procent. Dat is 6 tot 7 procent hoger dan bij de andere varianten. De beste resultaten werden behaald als de zeug werd gefixeerd op het verwachte werpmoment tot vier dagen daarna. Daarbij werd een uitval behaald tussen de 10 en bijna 14 procent, afhankelijk van het type kraamhok. Deze uitvalcijfers zijn volgens de onderzoekers vergelijkbaar met de uitval in kraamhokken waar de zeugen vast blijven staan.
Zes dagen fixeren gaf geen verdere verbetering. De uitval lag juist iets hoger. Fixeren van de zeugen na de geboorte kwam er iets minder goed vanaf met een variatie in uitval van net iets meer dan 12 tot bijna 17 procent. In de periode waarin de zeugen gefixeerd zijn hebben de verschillen in uitval tussen de verschillende type kraamhokken onder andere te maken met de vloeruitvoering (uitglijden van zeugen), en plaatsing van beugels en steunpoten waardoor de biggen klem komen te zitten.
De omschakeling naar de grotere vrijloopkraamhokken vergt extra investeringen, arbeidskosten en kosten voor uitval en voerkosten. Die extra kosten liggen tussen de 13,14 tot 152,58 euro per kraamhok per jaar.
Download hier het rapport van 500 pagina's.