Varkens houden met krulstaarten is mogelijk. Het kan echter niet zonder een flinke extra beloning want de voerkwaliteit moet veel beter. Samen met de extra arbeid kost dat - ondanks de hoge prestaties - minimaal 10 tot 15 euro extra per varken, weet varkenshouder en berenfokker Martin van de Peut uit ervaring.
Al vier jaar heeft berenfokker Martin van de Peut ervaring met het houden van varkens met een krulstaart. Zijn vleesvarkens gaan samen met de varkens van tien bedrijven naar het Long Tail project van Tönnies voor de Zweedse markt. Het allerbelangrijkste om krulstaarten mogelijk te maken, is een perfecte voeding. De fokker besteedt op de eerste plaats veel aandacht aan de voeding om de maximale prestaties van zijn varkens (1.150 gram groei met een voerconversie van 1,95) mogelijk te maken. “Alleen dan kan ik de beste fokberen selecteren.”
Hoge voerkwaliteit
Daarnaast heeft een perfecte voeding positieve effecten op het welzijn van de varkens. Van de Peut maakt het voer zelf. Hij koopt granen, soja en andere bestanddelen in. Er worden daarbij geen concessies gedaan aan de kwaliteit voor vocht, gehalten en mycotoxinen. Een partij graan die niet aan de eisen voldoet, wordt niet aangekocht. Voer gaat pas na schonen in de opslag. Verse granen krijgen ruim de tijd om te besterven voor ze worden gevoerd. De maalfijnheid is per grondstof anders.
Niet te veel vezels
Van de Peut vindt het heel belangrijk dat er niet te veel ruwe celstof in het voer zit en zeker niet van bepaalde bronnen als perspulp. Die zijn voor varkens moeilijk te verteren. Wel is het nodig te zorgen dat het voer genoeg mineralen en de juiste verhouding calcium/fosfor bevat en veel goed verteerbaar eiwit. Ook in eindvoer moet nog 17 tot 17,5 procent eiwit zitten, anders gaan groei en voederconversie naar beneden.
Buikpijn mag niet
Alle maatregelen zorgen er voor dat de vertering van het voer voortdurend optimaal is. “Krijgt een varken buikpijn, dan gaat ze uit frustratie bijten. Dus dat moet je voorkomen”, zegt Van de Peut. Het betekent ook dat de voersamenstelling heel constant is. Biggen moeten na spenen voer krijgen dat ze al kennen vanuit het kraamhok. En in dat voer moeten voor de herkenning grondstoffen uit het lacto zeugenvoer zitten.
Drinkwater ver weg
Met een perfecte voeding is staartbijten dan al grotendeels te voorkomen. Het is volgens Van de Peut niet nodig veel te veranderen aan de stalinrichting. “Ook al maak je het hok groter, als de varkens onbehagen hebben, zoeken ze elkaar toch op en gaan ze staartbijten. Wel moeten voer en water zo ver als mogelijk uit elkaar. Anders houden de paar dominante varkens in het hok voortdurend de voerplaatsen bezet. Zit het drinkwater ver weg, dan lopen ze vanzelf weg. Zorg er daarom ook altijd voor dat er voer in de bak zit bij opleg. De dominante varkens gaan dan eerst eten in plaats van vechten.”
Kierend latje
Een optimaal klimaat is belangrijk en dat zit soms in een klein latje. "In één hok in een afdeling begonnen varkens ineens met staartbijten. Door goed te observeren werd de oorzaak achterhaald. Het bleek te tochten doordat een latje in het plafond een klein kiertje had. De tocht die hierdoor ontstond was reden genoeg voor frustratie en staartbijten."
Observeren kost tijd
Afleidingsmateriaal is niet het allerbelangrijkste. Van de Peut gebruikt dagelijks luzerne als afleiding. Als de varkens gaan staartbijten, is direct ingrijpen nodig met ander afleidingsmateriaal zoals juten zakken. De dader of het slachtoffer blijft in het hok, want een verandering van rangorde lokt weer staartbijten uit. Belangrijk is de oorzaak van het staartbijten te zoeken. “Ga bij het hok staan kijken. Dat duurt lang. Het eerste half uur zie je niks. Pas daarna gaan de varkens zich weer ‘normaal’ gedragen en kun je door goed kijken zien waar mogelijk de oorzaak zit.”