Argumentatie verlenging uitrijdperiode beresterk

Droogte en nieuwe beleidsregels in 2019 zijn de argumenten van de POV en LTO Nederland om een verlenging van de uitrijdperiode te vragen bij LNV-minister Schouten. Twee weken erbij kan extra problemen voorkomen. Het zou zelfs landbouwkundig en milieukundig verantwoord zijn in de ogen van Europa en naadloos passen in nieuw beleid. 

Op 26 juli hebben LTO en POV een schriftelijk verzoek ingediend bij LNV-minister Schouten voor een twee weken langere uitrijdperiode van dierlijke mest. Dit jaar wordt namelijk gekenmerkt door weersextremen. Halverwege maart was er sprake van vrieskou de twee maanden daarna kampten vele regio’s met zeer hevige en overvloedige regenval. In juni en juli is de landbouw geconfronteerd met langdurige droogte en een hittegolf. Deze weersomstandigheden hebben ervoor gezorgd dat ondernemers in dierlijke en plantaardige sectoren hun bedrijfsmatige dan wel regionale kringlopen met dierlijke mest niet konden invullen. Zo is ongeveer een derde minder mest in het voorjaar afgezet bij akkerbouwers in het Zuiden en Westen van Nederland. Ook zijn in veel gebieden in het land geen twee bemestingsrondes geweest op grasland. Dit rechtvaardigt volgens de belangenbehartigers het vergroten van de mogelijkheden van najaarsaanwending.

Binnen Europese kaders

Een verlenging zou volgens LTO en de POV passen binnen de kaders van het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn dat per 2019 ingaat. De nieuwe uitrijdperiode van drijfmest op bouwland zal dan worden 15 februari tot 15 september. Zowel landbouwkundige als milieukundige argumentatie hiervoor is geaccepteerd door de Europese Commissie. Een verlenging van de uitrijdperiode in 2018 zou dus verantwoord zijn en een hoop logistieke problemen voorkomen (lees: extra opslagcapactiteit en kosten).

Een instemmend antwoord van Schouten hopen LTO en de POV spoedig te vernemen.