Biosecurity niet sluitend

Afrikaanse varkenspest (AVP) heeft flinke opschudding veroorzaakt in varkenshoudend China. Het AVP-virus is aangetroffen bij een tot nu toe grootste varkenshouderij met ruim 73.000 varkens. Het bedrijf in de stad Suihua in de noordoostelijke provincie Heilongjiang is voor een deel eigendom van een Deens investeringsfonds en er wordt een hoog niveau van biosecurity nageleefd.

Ondanks de strenge hygiëneregels en -maatregelen is het AVP-virus dus toch in de stallen op het complex van de moderne varkenshouderij terechtgekomen. Het is nog niet duidelijk hoe het virus is binnen gehaald op het bedrijf dat eigendom is van de Deense investeerder Heilongjiang Asia-Europe Animal Husbandry Co. Ltd.
Het bedrijf is gebouwd in de minder dichtbevolkte provincie Heilongjiang om daar op een veilige manier varkensvlees te produceren voor de groeiende Chinese bevolking. Het bedrijf met 15.000 fokzeugen zou goed zijn voor het afleveren van zo’n 385.000 slachtvarkens per jaar. Volgens officiële bronnen (OIE) zouden 4.686 varkens besmet zijn met AVP en 3.766 dieren al gestorven zijn. Alle dieren op het besmette bedrijf worden geruimd.

Bijna 100 Chinese bedrijven besmet

Het varkensbedrijf in Suihua is tot nu toe het grootste door AVP besmette bedrijf in China. Sinds augustus 2018 zijn officieel bij bijna 100 Chinese varkensbedrijven besmettingen vastgesteld en zijn meer dan 200.000 varkens op die bedrijven geruimd. Preventieve ruimingen in de omgeving van smethaarden bedragen het veelvuldige daarvan. De verspreiding van AVP verloopt in het varkensrijke China sneller dan in welk ander door AVP getroffen land dan ook. Een probleem is vooral het in de handel brengen van producten van met AVP besmette varkens die zijn geslacht.

Bloedtesten in slachterijen

Het Chinese ministerie van Landbouw wil dan ook dat slachthuizen hun varkensvleesproducten eerst testen op afwezigheid van AVP voordat die producten worden afgezet op de markt. Ook zouden slachthuizen varkens van verschillende herkomst afzonderlijk slachten en producten per producent pas kunnen verkopen als bloed van de partij varkens negatief test voor het AVP-virus. Als het virus wordt gedetecteerd, moeten de slachthuizen alle aangevoerde varkens doden en de slachtactiviteiten gedurende ten minste 48 uur schorsen. Dat wil het ministerie van Landbouw regelen in een verordening die op 1 februari van kracht zal moeten worden.