In de ruim 16 jaar dat Marc Jansen actief is binnen de retailwereld is er veel veranderd. Jansen, directeur van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), merkt dat supermarkten steeds beter oor hebben voor de consumenten. “Van dozen schuiven naar het in de markt zetten van huismerken en zelf sturing geven aan de productiewijze. Luisteren naar de consument en verantwoordelijkheid nemen om in nauwe ketensamenwerking samen te groeien.”
Het is de kunst om als retailer optimaal in te spelen op consumentenwensen en zich te onderscheiden. De ontwikkeling van huismerken is daarop het antwoord. “Hiermee kan je als supermarkt sturing geven aan de productie en productspecificaties. Smakelijk vlees met extra’s zal waardering van consumenten moeten krijgen in de concurrentiestrijd met andere eiwitbronnen. Marktgericht denken is noodzakelijk omdat de consument uiteindelijk bepaalt of hij wil afrekenen voor jouw stukje vlees.”
Deze marktgerichte boodschap draagt Jansen uit in zalen met Nederlandse boeren en tuinders. Regelmatig vangt hij dan negatieve geluiden op over de grootte en macht van de supermarkten. “Raar, want we hebben elkaar keihard nodig bij het verkopen van de door de land- en tuinbouw voortgebrachte producten”, zegt hij. “Bovendien is de exportmarkt voor diverse sectoren omvangrijker en belangrijker dan die van de afzet bij supermarkten in Nederland. Zij hebben de wereld nodig als afzetmarkt, maar ik hoop dat de sector ook voor consumenten in Nederland uitmuntend vlees met meerwaarde wil produceren.”
Mooie voorbeelden
Volgens Jansen doen de consumentgerichte supermarkten in Nederland het best goed. In nauwe samenwerking met producentengroepen blijft het aantal productieketens groeien. Ook in de varkenshouderij ziet hij mooie voorbeelden om in te spelen op maatschappelijke wensen. “Een belangrijke aanzet daartoe is gedaan door de supermarktbranche. Toen wij ons hard maakten voor het verdoofd castreren van beren en daarvoor 3 miljoen euro in een fonds stopten om de investering - die grofweg 3.000 zeugenhouders moesten doen - te compenseren”, stelt Jansen. “Dit was een vorm van ketensamenwerking 1.0 en daarvan hebben we veel geleerd. Het initiatief Varken van Morgen was ketensamenwerking 2.0 en ondertussen werken we aan ketensamenwerking 3.0: de strategische ketensamenwerking in Dedicated Supply Chains. De basis is om samen thema’s op te pakken en op een hoger niveau te brengen.”
500 varkenshouders
Het is ook logisch dat extra eisen stellen aan een producent ook een hogere vergoeding moet opleveren. Dat kan in vaste ketenrelaties het beste worden geregeld: een ‘license to produce and sell’. Om alle schappen in Nederland met varkensvlees te vullen, zijn volgens Jansen ongeveer 500 varkenshouders nodig. “Door beter in te spelen op de wensen van Nederlandse consumenten - meer smaak en beleving toevoegen - zijn er afspraken voor langere termijn te maken, dus meer garanties voor varkenshouders”, stelt de CBL-directeur. “De knip in de varkensmarkt tussen producenten die voor de Nederlandse of voor de wereldmarkt produceren zal hard worden, ook onder invloed van de toenemende eiwitbronconcurrentie uit de plantaardige sector. De komende jaren zullen nog veel partijen buiten de boot vallen omdat ze op kostprijs niet meer mee kunnen als grondstofleverancier op markten in de EU en elders in de wereld.”
Lees het interview in Varkens.nl: Waardering krijgen.