Voor de varkenshouderij wordt Big Data vormgegeven door frequentiemetingen van verschillende kenmerken van dieren en hun omgeving. Deze resulteren in grote hoeveelheden meetwaarden die met elkaar kunnen worden gecombineerd. Dit leidt tot potentiële, nieuwe informatie en inzichten. Elke maand tot wel tienduizenden meetwaarden analyseren per bedrijf en deze relateren aan andere gegevens, kan positief uitwerken.
Er spelen uiteraard ook risico’s mee. Met name door het onjuist interpreteren van gegevens. Een andere valkuil is dat de enorme omvang van de data de suggestie wekt van betrouwbaarheid en kleine foutmarges.
Maar, al met al biedt het analyseren van data grote kansen. Zo kunnen digitale camerabeelden worden omgezet naar informatie over diergedrag. Bijvoorbeeld: liggen de biggen te dicht op elkaar, dan is het mogelijk te koud. Liggen ze daarentegen te ver uit elkaar dan is het mogelijk te warm.
Nieuwe software, waardoor de computer patronen herkent en voorspellingen kan doen over toekomstige gebeurtenissen, wordt al gebruikt. Bijvoorbeeld om de tochtigheid te voorspellen bij koeien. Dat kan op basis van zogenaamde accelerometerdata (stappentellers). Of middels het analyseren van diergedrag via videobeelden en waarschuwingen bij afwijkingen. Gegevens over het dagelijkse waterverbruik van bijvoorbeeld een groep biggen worden vergeleken met de voorgaande rondes. Een sterke afwijking is een relatief goede indicator met kans op opkomende gezondheidsproblemen. Door geluidsmetingen wordt bepaald of dieren dermate hoesten (hoestfrequentie) dat er mogelijk luchtwegproblemen zijn.
Uiteindelijk wordt de toegevoegde waarde van Big Data bepaald door de belangrijke stap erna. Relevante informatie omzetten naar bruikbare parameters om als ondernemer te kunnen beslissen om al dan niet een bepaalde actie te nemen.
Gé Backus
Directeur Connecting Agri & Food