De huidige generatie varkens groeien opmerkelijk duurzamer dan 8 jaar terug. Een big met gemiddeld 1,1 kilo biggenvoer inclusief de melk van zijn moeder tot spenen, duizend gram groeien. Een vleesvarken heeft 0,22 kilo voer per kilo groei minder nodig dan in 2010.
De voerefficiëntie bij biggen in Nederland is gemiddeld met 0,17 verbeterd in de periode tussen 2010 en 2017. Waar biggen in 2010 nog gemiddeld 1,27 kilo biggenvoer inclusief moedermelk nodig hadden om een kilo te groeien, is dat in 2017 gedaald naar 1,10 kilo. Dat blijkt uit praktijkcijfers van meer dan 35 steekproefbedrijven van Wageningen Economic Research (WER het voormalige LEI). Omgerekend is per te verkopen big van 23 kilo 3,7 kilo voer minder nodig dan 8 jaar geleden. Per zeug per jaar die in 2017 29,4 biggen groot brengt betekent dat bijna 110 kilo biggenvoer minder nodig is dan in 2010 het geval zou zijn bij een identieke bigproductie.
Het efficiënter omgaan met voer bij biggen is ook te zien bij de ontwikkeling van de technische prestaties bij vleesvarkensbedrijven in dezelfde periode. In 2010 had een gemiddeld vleesvarken 2,88 kilo voer nodig om een kilo te groeien. In 2017 is dat gedaald naar 2,66 terwijl het gemiddelde gewicht bij de slacht 2,7 kilo hoger is geworden (95,6 kilo ten opzichte van 92,9 kilo in 2010). De gemiddelde groei per dier per dag is in die periode gestegen van 751 gram naar 783 gram per dag bij WER-steekproefbedrijven met vleesvarkens. Een vleesvarken dat groeit van gemiddeld 23 kilo naar zo’n 118 kilo levend gewicht heeft dus ruim 20 kilo voer minder nodig om slachtrijp te worden dan 8 jaar geleden.
Een beter management op zowel zeugen- als vleesvarkensbedrijven en de vooruitgang in de fokkerij en voeding van varkens zorgt voor een continue verduurzaming van de varkenshouderij.
Deze analyse is gemaakt met cijfers van Binternet op www.agrimatie.nl