Het eerste grote boerenprotest sinds 1990 brengt heel wat teweeg in Den Haag. Carola Schouten is onder de indruk en spreekt uit trots te zijn op de Nederlandse boeren. “Zo lang ik minister van Landbouw ben, komt er géén halvering van de veestapel.”
LNV-minister Schouten is onder de indruk van wat een berichtje op social media kan veroorzaken. “Nederland kan niet om jullie heen. Ik vind het goed dat jullie je laten horen en ik ben hier om te luisteren. De waardering voor jullie werk ontbreekt vaak en er wordt veel over jullie gesproken, maar ik ga het gesprek aan met jullie.”
Uit eigen ervaring weet Schouten dat boeren elke dag keihard werken. “Ook weten jullie wat het is om met onzekerheden om te gaan en ermee te leven. Ik ben het eens dat er meer waardering moet komen van de samenleving, de overheid en de politiek. Te lage prijzen voor hoogwaardige producten. Daar maak ik me ook hard voor.”
In ontwikkeling
Wel geeft Schouten aan dat de landbouw altijd al aan verandering onderhevig is geweest en dat dat ook zal blijven. “Ik begrijp dat jullie bezorgd zijn over jullie toekomst. Maar de Nederlandse landbouw is altijd in ontwikkeling geweest. Generatie na generatie is het anders gegaan om mee te gaan met veranderende omstandigheden. Daar ben ik trots op en daar mogen jullie ook trots op zijn.”
Wel zullen de veranderingen in agrarisch Nederland samen opgepakt moeten worden. “Jullie moeten een goede boterham kunnen verdienen in een gezonde omgeving. Elk gebied heeft een eigen oplossing nodig. Boeren die willen blijven boeren en hun bedrijf door willen geven aan opvolgers: dat moet blijven kunnen”, zegt Schouten. “En zo lang ik minister van Landbouw ben, komt er géén halvering van de veestapel.”
Publiekscampagne
De boerenactie is niet ongezien gebleven en als boerensector je eigen laten zien en horen moet volgens Schouten blijven gebeuren. “In samenwerking gaan we verder en we moeten ons niet tegen elkaar uit laten spelen. En ja, ik ben bereid te investeren in een publiekscampagne. Met ‘Thank a Farmer Day’ doen we dat al en dat blijven we doen.”