Ga echt helemaal voor gezondheid’
Dierenarts Rudolf Raymakers van De Varkenspraktijk zwaait in april af. Deze gezondheidsgoeroe laat zijn sporen na. Het managen van de varkensgezondheid is mede door hem op de kaart gezet. Hij speelde een voortrekkersrol bij het terugdringen van antibioticagebruik en het ontwikkelen van het systeem van dierdagdoseringen. Enkele hoogte- en dieptepunten en veel visie.
Alleen zieke dieren hebben antibiotica nodig heeft Rudolf Raymakers als dierenarts geleerd. ‘Diergeneesmiddelen moet je verantwoord inzetten om het risico op resistentievorming te beperken. Ik heb ervaren dat het gebruik daarvan in de intensieve veehouderij uit de hand is gelopen, maar ook dat het weer ten goede is gekeerd. Het samen denken in en werken aan gezondheid is enorm gegroeid. De varkenshouderij moet echt helemaal voor diergezondheid gaan.’
Is de prestigieuze Innovatieprijs Varkens gezonder produceren in 2014 een erkenning?
‘Natuurlijk ben ik daar trots op, maar ik hoef niet zozeer in de picture te staan. Ik gunde de smaak van de overwinning de twee andere genomineerden, Mart Smolders en Manon Houben, net zo goed. We waren toen alle drie op hetzelfde vlak bezig en werkten samen. Onze overtuiging was en is: gezondheid komt niet uit een potje.’
Als dierenarts bent u opgeleid om zieke dieren beter te maken. Wat was de aanleiding voor uw denken in gezondheid?
‘De uitbraak van klassieke varkenspest op 4 februari 1997. Dat is echt een zwarte bladzijde geweest in mijn rol als dierenarts en toenmalig voorzitter van de Vakgroep Gezondheidszorg Varkens van de KNMvD, de koepelorganisatie voor dierenartsen . Een heftige tijd voor iedereen in de sector en vooral voor de getroffen boerengezinnen. Van de negatieve beeldvorming van toen hebben we 23 jaar later nog steeds last.’
Een absoluut dieptepunt dus?
‘De ontwikkeling van de varkenshouderij was toen op een hoogtepunt wat betreft aantal dieren. Ik was in shock dat het klassieke varkenspestvirus de Nederlandse varkenshouderij was binnengedrongen. We wisten natuurlijk dat het rond het Duitse Paderborn zat, maar hadden niet het gevoel dat het zo snel ons land zou bereiken.
‘Het was een soort overval, terwijl de omstandigheden om het virus te verspreiden er toch overduidelijk waren. Vuile vrachtwagens kwamen uit het buitenland om hier varkens te laden. Door de strenge vorst en beperkte schoonmaakvoorzieningen konden de vrachtauto’s niet worden schoongemaakt. Bovendien werd er na de ontdekking nog volop rondgereden met dieren en lagen er verouderde draaiboeken.
‘Omdat sinds de vorige klassieke varkenspestuitbraken een non-vaccinatiebeleid in de EU was ingevoerd, is het uitgemond in een varkenspestcrisis. Toen is bewezen dat dieren en transport enorme risicofactoren voor de verspreiding van ziekten zijn. De mens is dat veel minder.’
Een harde leerschool?
‘Inderdaad, maar het heeft heel wat in beweging gezet. De groei van de sector is abrupt gestopt en er werd gesaneerd. Contactstructuren tussen bedrijven gingen flink op de schop. Specialisatie, schaalvergroting en professionalisering kregen een impuls evenals het denken in hygiëne. Tophygiëne, zoals bij de HyCare-methode, is dus eigenlijk een uitvloeisel van die varkenspestcrisis.’
Wat is uw visie op de dreiging van Afrikaanse Varkenspest?
‘Ik hoop dat het we het met vereende krachten buiten onze grenzen kunnen houden. De impact zal enorm zijn voor de exportgedreven varkenshouderij in Nederland. Gelukkig is de situatie nu anders dan in 1997. De hygiëne op de bedrijven is fors aangescherpt, structuren zijn helderder en mensen zijn zich veel meer bewust van de verschillende risicofactoren. De faciliteiten om vrachtwagens te reinigen en ontsmetten is enorm verbeterd. Maar er hoeft maar een worst of broodje met varkensvlees met het virus erin bij wilde zwijnen of varkens terecht te komen en je hebt de poppen aan het dansen.
Diergezondheid is de achilleshiel van de varkenshouderij. Mocht Afrikaanse varkenspest hier toch uitbreken dan ben ik bang dat de politiek, ook in Europa, dat zal gebruiken om de Nederlandse varkenshouderij aan te pakken.’
Er is dus werk aan de winkel?
‘Het blijft elke dag keihard werken aan vitale en gezonde varkenshouderij. Na de varkenspestcrisis is Skovar opgericht en zijn ketengarantiesystemen – IKB en I&R – verder ontwikkeld. Maar het kost tijd om tot nieuwe inzichten te komen en in gezondheid te blijven groeien.’
Kunt u enkele inzichten verduidelijken?
‘Uniformeren van tomen of koppels bij elkaar plaatsen, is mengen van infecties. Onderzoek op VIC Sterksel heeft uitgewezen dat je met een planmatige aanpak 70 tot 80 procent van de tomen ‘zuiver’ kunt houden. Dat geeft veel minder gezondheidsproblemen en leidt tot een forse verlaging van het antibioticagebruik.
‘Ook is aangetoond dat de beste biest voor de big de biest van de eigen moeder is. Dat heeft te maken met celgebonden immuniteit die alleen van de eigen moeder op de big kan worden overgedragen. Door de volgorde bij geboorte op de biggenrug te schrijven en de buikvulling te beoordelen en biggen tijdelijk te separeren, kan de zeugenhouder biest optimaal verdelen en zo extra gezondheid aan elke big meegeven.’
Waarvan moeten varkensbedrijven verlost raken?
‘App en streptokokken zijn geen fijne ziektes en antibioticavreters. En als er geen agressieve stammen van PRRS of mycoplasma op een bedrijf circuleren, werkt dat fijn. Dat geeft gewoon meer rendement. Als alle randvoorwaarden goed zijn ingevuld op een bedrijf, is te overwegen om bepaalde vaccinaties achterwege te laten. Bedrijven hoeven per se SPF te worden, maar dienen wel meer SPF-achtig te zijn.’
Was het vroeger beter dan nu?
‘Absoluut niet. We weten nu veel meer over het gezonder krijgen en houden van dieren. Successen zijn bijvoorbeeld het uitroeien van de ziekte van Aujeszky en snuffelziekte, Atrofische rhinitis. Met goede vaccins en de juiste vaccinatiestrategie en afvoeren van positief geteste dieren is dat gelukt. Daar hebben we een gezondheidsslag mee gemaakt. Wel hebben we er nieuwe ziekten voor teruggekregen, zoals PED, PRRS en de nieuwe snuffelvariant veroorzaakt door bordetella’s.’
Anno 2020 kun je niet meer om PRRS heen?
‘Toen de mysterieuze virusziekte eind jaren 80 van de vorige eeuw opdook in ons land werd het al snel abortus blauw genoemd. De kiem verspreidde zich zichtbaar via de wind. Ik zag in deze regio bedrijf na bedrijf kampen met zieke lusteloze zeugen, abortussen, slappe biggen en torenhoge uitval in de kraamhokken. Dus heb ik direct bloedmonsters genomen en bij Wageningen Bioveterinary Research – destijds het CDI – laten onderzoeken. Die lijntjes waren toen heel kort. Snel werd duidelijk dat het een RNA-virus betrof (Lelystad virus).
‘Abortus blauw had uiteindelijk een enorme impact. De kwaliteit van de biggen was slecht en er ontstond een tekort aan biggen voor de handel. Inmiddels is het naar PRRS omgedoopte virus met vaccineren te temmen. Desondanks breekt het veranderlijke virus nu nog steeds af en toe door en geeft het grote schade. Bij het beheersen van PRRS moet er echt een tandje worden bijgeschakeld.’