Bewegingsvrijheid moet zelfde of meer rendement leveren

In eerste instantie start het onderzoek op twee bedrijven die al werken met kraamhokken met meer bewegingsvrijheid. Dat worden bedrijven die werken met het ProDromi 1.5 systeem. Dat is het kraamhok waar de zeugen bij werpen en een paar dagen daarna in de kraambox staan en vervolgens bewegingsvrijheid krijgen. Hooijer: ‘Dat is het systeem dat het dichtste bij de mogelijkheden van de meeste zeugenhouders staat.’
Kraamhokken waarbij de zeug de hele kraamperiode vrij kan bewegen gaan nog een stap verder. Daar is meer risico op doodliggen. Wel komt dit tegemoet aan de behoefte van de zeug aan beweging rond de geboorte. En bewegingsvrijheid vóór werpen biedt mogelijkheden voor het verkorten van de geboorteduur en betere biestopname.

Het onderzoek moet laten zien op welke punten het kraamhok, het management en andere factoren als voeding en genotype is te optimaliseren. De verschillen tussen bedrijven die werken met een vrijloop kraamhok zijn nu nog groot. ‘Dat biedt dus ruimte voor verbetering’, zegt Hooijer. ‘Het is dus van belang om uit te vinden welke factoren er voor zorgen dat je goede resultaten boekt. Het streefdoel van het onderzoek is dat je minimaal eenzelfde rendement of liever nog een beter rendement haalt met een kraamhok met meer bewegingsvrijheid.’

Zeugen en biggen volgen

Het onderzoek heeft de titel ‘(Internationale) Benchmark voor kraamhokken met meer bewegingsvrijheid voor de zeug en haar biggen’ meegekregen. Het betekent dan ook dat zowel de zeugen als biggen nauwlettend worden gevolgd. Daarbij gaat het niet alleen om de inrichting van het hok, het moment van vrij lopen van de zeug, maar ook om het klimaat, de voeding, het genotype en selectiecriteria van de opfokzeugen en het hele management van zeug en biggen. Duidelijk moet worden waar de verbeterpunten liggen op al deze onderdelen. Om te zorgen voor een hoge bigoverleving een goede groei van de biggen en gezondheid van de zeug in het kraamhok met meer bewegingsvrijheid. Bekend is al dat de biggen in kraamhokken met bewegingsvrijheid tot wel 500 gram zwaarder kunnen zijn bij spenen. Verder kan meer bewegingsvrijheid ook positief uitpakken voor het gedrag van de biggen waardoor er op latere leeftijd minder problemen zijn met bijterij.

Succesfactoren verder testen

De succesfactoren die uit dit twee jaar durende onderzoek blijken zullen vervolgens in een groter praktijkonderzoek worden getest. Daarnaast zal op zeugenbedrijven van de Bretonse coöperatie Cooperl ook worden gestart met een onderzoek naar kraamhokken met meer bewegingsvrijheid. Door de nauwe samenwerking tussen Cooperl en Vereijken Hooijer zullen de resultaten van het lopende onderzoek hierbij al worden toegepast. Daarnaast staat Hooijer open voor samenwerking met andere landen. ‘Zolang het maar is om van elkaar te leren en het positieve resultaten oplevert voor de zeugenhouders.’