Maak van verduurzaming geen groene gifkikker
De afgelopen tijd buitelden de rapporten, adviezen en visies over de landbouw en ons platteland over elkaar. Sommige adviezen verwezen naar de Green Deal van de Europese Unie (EU), waaronder de boer-tot-bordstrategie, terwijl voor de laatste nog helemaal geen wettelijk bindende doelstellingen bestaan noch een effectbeoordeling.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) concludeerde dat er geen plaats meer zal zijn voor akkerbouw en veeteelt met weidegang, áls de Nederlandse politiek zich blijft vastklampen aan stikstofdepositie, onhaalbare kritische depositiewaarden en vrijwel metingloze rekenmodellen als maatstaf van herstel in de zelf aangewezen Natura 2000-gebieden. De Habitatrichtlijn noemt geen stikstofdepositie. Heide in Duits grensgebied met identieke stikstofdepositie staat er volgens de Europese Commissie goed voor, terwijl dat een centimeter verderop volgens Nederland dramatisch zou zijn.
Stikstof is buiten ons land niet allesbepalend. Alleen bleek het Programma Aanpak Stikstof (PAS) onhoudbaar, zoals ik rond 'Land in de knel' (2015) al waarschuwde. Waarom nu dan blindstaren op de omvang van de veestapel? Dertig jaar van gestage inkrimping van de rundveestapel en ook de 80 procent bewezen ammoniakvermindering door de varkenshouderij hebben blijkbaar geen noemenswaardig natuurherstel in ons landje gebracht. Tegelijkertijd kwam er vanaf 1990 wel meer deels ongedocumenteerde uitstoot van andere sectoren. Liggen de werkelijke oorzaken van de stikstofneerslag toch complexer dan de ambtelijke rekenmodellen doen voorkomen?
Wat wel volledig Europees is, zijn landbouwmarktordening en staatssteunregelgeving. Deze bepalen, met het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en onze toppositie als mondiaal tweede landbouwexporteur (wat betreft waardetoevoeging, helemaal niet wat betreft volume zoals velen onterecht denken) op de interne EU-markt, het verdienmodel voor de Nederlandse boer. Dat weet de varkenshouder als geen ander.
Zolang er geen Europeesrechtelijk getoetste en doorgerekende langjarige contracten van de Nederlandse overheden voor agrarisch klimaat- en natuurbeheer als gegarandeerd alternatief verdienmodel voor boeren met grond (en niet voor concurrerende, volgens de EU-rechter ongeoorloofd met grond gesubsidieerde natuur- en terreinbeherende organisaties) liggen, is elke Haagse formatiediscussie hierover in combinatie met gedwongen krimp van de veehouderij slechts boeren een worst voorhouden. Zeker voor de intensieve sectoren die op duurzame, emissiearme en innovatieve wijze mest verwerken of voor de mestafzet samenwerken met collega's in de akkerbouw die schreeuwt om dierlijke meststoffen.
Bovendien miskent elke gedwongen veestapelkrimp de moedige bereidheid van alle dierhouderijsectoren in ons land om de stikstofuitstoot nog verder terug te dringen. Langetermijnperspectief en investeringszekerheid moeten er worden geboden.
Heeft de Nederlandse overheid zich voor agrarische gezinsbedrijven of afhankelijke burgers de afgelopen jaren betrouwbaar getoond? Zijn de toeslagenouders al gecompenseerd? Of staan we nu voor een tweede toeslagenaffaire, een productiemiddelen- en grondwisseltruc die doordendert over ons platteland onder het mom van aanpak van nieuwe 'fraudeurs' en 'vervuilers'?
Maak van verduurzaming, nationale stikstofwetgeving en de Green Deal geen maatschappelijke onrust en sociaal-economisch verderf zaaiende groene gifkikker. Elke kilo vlees die niet langer in ons land wordt geproduceerd, zal elders meer klimaatemissies veroorzaken. In derde landen dreigen dan door de stijgende voedselvraag zelfs groter biodiversiteitsverlies en juist meer klimaatemissies. Ik kan niet anders dan me hiertegen uitspreken.
Annie Schreijer-Pierik
Lid van het Europees Parlement namens het CDA