Nieuwe reststromen voor insectenkweek in onderzoek
Insecten kweken als eiwitbron voor diervoeder is het meest interessant met reststromen die niet geschikt zijn als diervoeder. Een onderzoeksproject kijkt of het mogelijk is om voor de insectenkweek voedselresten, slachtbijproducten of mest veilig in te kunnen zetten. De insecten leveren dan een bijdrage aan de kringlooplandbouw en verlagen de CO2- en stikstofuitstoot.
Voor de kweek van insecten worden nu reststromen gebruikt die in principe ook rechtstreeks als diervoeder zijn in te zetten. Ze concurreren daarmee met het directe gebruik als voer voor koeien, pluimvee of varkens.
De inzet van voedselresten, slachtbijproducten of mest in diervoeding en daarmee ook voor de insectenkweek is wettelijk niet toegestaan vanwege de voedselveiligheidseisen. Als deze reststromen wel inzetbaar zijn in de insectenkweek en vervolgens als eiwitbron voor diervoeding, levert dit een belangrijke bijdrage aan de circulaire landbouw.
Voedselveiligheid garanderen
Om een wettelijk toegestane toepassing van deze circulaire oplossing mogelijk te maken, is het essentieel om de voeder- en voedselveiligheid te onderzoeken en te garanderen.
Doel van het project is om tot een wetenschappelijk onderbouwde procedure te komen die wettelijke toelating van reststromen voor insectenkweek voor diervoeder en eventueel ook voeding mogelijk maakt. Met het onderzoeksproject wordt een uitgebreide kennisbasis rond insectenkweek, reststromen, voedsel- en voederveiligheid en technische haalbaarheid opgebouwd.
Kweekexperimenten met insecten
Van drie categorieën wettelijk niet-toegestane reststromen – voedselresten, slachtbijproducten en dierlijke (pluimvee)mest – wordt beoordeeld of ze wat betreft veiligheid en in theorie geschikt zijn als substraat voor de kweek van drie insectensoorten: huisvlieg, zwarte soldaatvlieg en meelworm. Met de geschikte reststromen worden vervolgens kweekexperimenten uitgevoerd in verschillende insect-substraatcombinaties. Daarbij worden risicoanalyses op chemische en microbiologische gevaren, veterinaire veiligheid, antimicrobiële resistentie en arbeidshygiëne uitgevoerd.
Partners in dit onderzoeksproject in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid zijn: Amusca, Darling Ingredients, Dorset, HAS Hogeschool, Ingredient Odyssey, Meatco, Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi), Nijsen, Protifarm, stichting Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS)/Stad Amsterdam, stichting Avined, The Insectory, Verenigde Nederlandse Insectenkwekers (Venik), Wadudu Insectencentrum, Wageningen Food & Biobased Research en Wageningen Bioveterinary Research.