Voedselzekerheid niet in geding door gebruik akkerbouwgrond
De voedselzekerheid in Nederland en Europa is niet in het geding door het gebruik van akkerbouwgrond voor veevoer. Dat antwoordt minister Henk Staghouwer van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op Kamervragen van de Partij voor de Dieren.
De Partij voor de Dieren heeft in april Kamervragen gesteld over de 'noodzaak om de vraag naar veevoer terug te dringen nu hongersnood dreigt'.
Op 3 juni heeft Staghouwer op die vragen een antwoord gegeven. Hij antwoordt onder andere op de stelling dat het grootste deel van het in Nederland geteelde graan wordt gebruikt voor diervoer. Dat klopt volgens de minister mede omdat grondsoort en klimaat in Nederland minder geschikt zijn om baktarwe te produceren. En granen als rustgewassen fungeren tussen de teelt van gewassen voor humane consumptie als aardappelen, suikerbieten en uien. De minister steunt het initiatief om meer baktarwe in Nederland te verbouwen.
Op de vraag of het niet nodig is om meer landbouwgrond beschikbaar te maken voor teelt voor directe menselijke consumptie is zijn antwoord dat er op dit moment in Nederland en de Europese Unie geen probleem is met de voedselzekerheid. Omschakelen is vanuit dat oogpunt niet nodig. Wel kan er vanuit klimaat- en gezondheidsoptiek een reden zijn om minder dierlijke producten te produceren en te eten. Dat is onderdeel van het voedselbeleid.
Veestapel niet verminderen
Het verminderen van de veestapel in Nederland heeft volgens Staghouwer invloed op de Nederlandse vraag naar plantaardige eiwitten. De wereldwijde vraag en het totale landbouwareaal neemt daarmee niet af. Daarbij staat in Nederland duurzame productie voorop en zijn we de grootste importeur van duurzame soja in Europa. Nederland maakt zich hard voor wetgeving op EU-niveau op dit punt.
De landbouwminister zal dan ook geen fokverbod instellen. Door de hoge voerkosten overwegen sommige pluimveehouders al om (tijdelijk) geen dieren op te zetten en dat leidt vanzelf tot minder uitbroeden van kuikens. De wetgeving biedt geen bevoegdheid om in het belang van voedselzekerheid een fokverbod in te stellen.