Voer met hoog aandeel traag eiwit houdt lacterende zeug beter in conditie
Lacterende zeugen leveren vaak in aan conditie. Ze zien geen kans om genoeg voedingstoffen tot zich te nemen. Uit onderzoek van Trouw Nutrition in samenwerking met universiteiten in Wageningen en Beijing blijkt dat met een rantsoen met langzaam afbreekbare eiwitten het gewichtsverlies kan worden beperkt.
De voederopname van lacterende zeugen is onvoldoende om aan de voedingsbehoeften tijdens lactatie te voldoen. In deze periode mobiliseren zeugen hun lichaamsreserves om de melkproductie te ondersteunen. Dat heeft een negatieve invloed op de prestaties van zeugen en biggen. Zo kan het spenen-tot-bronst-interval langer worden en de opvolgende toomgrootte kleiner.
Verbetering van de eiwitvertering van het voer kan de eiwitmobilisatie beperken, licht Trouw Nutrition het onderzoek toe. De effecten van eiwitkinetiek, dat is de snelheid van afbraak van het eiwit, in de voeding op het conditieverlies van de zeug, bloedplasmaparameters en bigprestaties werden in deze studie onderzocht. In totaal werden 57 meerdereworpszeugen gevoerd met een van de drie lactatievoeders met hetzelfde ruw eiwitgehalte.
Het onderzoek
De samenstelling van de drie lactatievoeders was als volgt:
- LSP: laag traag eiwitdieet met 8 procent langzaam afbreekbaar eiwit van het totale eiwit;
- MSP: gemiddeld traag eiwitdieet met 12 procent langzaam afbreekbaar eiwit van het totale eiwitgehalte;
- HSP: hoog traag eiwitgehalte dieet met 16 procent langzaam afbreekbaar eiwit van het totale eiwit.
De resultaten tonen aan dat HSP-zeugen het minste lichaamsgewicht verloren in vergelijking met MSP- en LSP-zeugen: 11,9 versus 17,3 en 13,5 kilo. Ook verloren ze minder lichaamseiwit dan MSP-zeugen: 1 versus 2,1 kilo. Verder hadden ze de neiging minder spierdikte te verliezen dan LSP-zeugen tussen dag 2 en 21 na het werpen. Het ging daarbij om 1,7 versus 4,9 millimeter.
Eiwitvertering
Het plasma ureumgehalte is ook gemeten, dat gehalte zegt iets over de eiwitvertering. LSP-zeugen hadden een hoger plasma-ureumgehalte dan MSP- en HSP-zeugen op dag zes (4,9 versus 3,6 en 3,1 mmol per liter) en dag dertien (5,6 versus 4,1 en 3,7 mmol per liter).
HSP-zeugen hadden in vergelijking met LSP- en MSP-zeugen het laagste plasma-ureumgehalte op dag 20: 4 versus 5,5 en 4,9 mmol per liter. De groei van het toomgewicht en de melksamenstelling verschilden niet significant tussen de behandelingsgroepen.
Conclusie
De onderzoekers van Trouw Nutrition en de universiteiten van Wageningen en Beijing concluderen dat het voeren van een HSP-dieet het lichaamsgewichtsverlies en de eiwitmobilisatie tijdens de lactatie verminderen, zonder dat er effecten op toomgroei werden gemeten. Het hoge gehalte aan langzaam afbreekbaar eiwit zorgt er waarschijnlijk voor dat de oxidatie van aminozuren verminderd wordt, waardoor er meer beschikbaar substraat is voor melkeiwitsynthese.