Varkensproductie%2Deconoom%3A+welzijnsinvesteringen+moeten+niet+bij+wet+worden+geregeld
Achtergrond
© Varkens Archief

Varkensproductie-econoom: welzijnsinvesteringen moeten niet bij wet worden geregeld

Investeringen in dierenwelzijn moeten niet bij wet worden geregeld en door de markt worden betaald, vindt econoom varkensproductie Robert Hoste van Wageningen Economic Research. Hij stelt dit naar aanleiding van de InterPIG-cijfers over 2021. Daaruit blijkt dat het verschil in de kostprijs bij varkens tussen Nederland en Denemarken nog groter is geworden.

De Nederlandse varkenshouderij gaat krimpen. Hoeveel durft Hoste niet aan te geven. Wel dat de politiek veel druk zet op de veehouderij. Krimp betekent volgens hem dat waar Nederland goed in is, biggen produceren, minder wordt. En slachterijen en de veevoerindustrie verliezen door krimp schaalvoordeel.

Tegenover minder dieren staan lagere kosten door een kleiner mestoverschot. Voor de blijvers kan krimp voordelig uitpakken in diergezondheid en besmettingsrisico's. Naast politieke druk zorgen veranderende inzichten in dierenwelzijn ook voor druk. Landbouwminister Piet Adema streeft naar een coupeerverbod per 2030 en iedereen in de varkenssector houdt rekening met de komst van het vrijloopkraamhok.

Beter Leven

Hoste stelt dat de extra kosten die voortvloeien uit welzijnseisen door de markt moeten worden betaald, bijvoorbeeld via het Beter Leven-keurmerk. Dat noemt hij geen vanzelfsprekendheid. Als voorbeeld haalt de econoom Duitsland aan. Daar zorgde plan Borchert, dat gaat over de transitie van de Duitse varkenshouderij, ervoor dat de prijs van een nieuwe zeugenstal twee keer over de kop is gegaan. En daar staat niets extra's tegenover.

'Dat maakt zeugenhouderij onbetaalbaar. Het zou me niet verbazen wanneer de biggenproductie in Duitsland fors krimpt', geeft Hoste aan. Ander voorbeeld is de introductie van groepshuisvesting, waardoor de varkenspopulatie in Engeland sinds de eeuwwisseling is gehalveerd.


Hoste plaatst zijn kanttekeningen naar aanleiding van de InterPIG-cijfers die deze week naar buiten kwamen. Daaruit blijkt dat in 2021 de gemiddelde kostprijs van de belangrijkste varkensvleesproducerende landen 1,60 euro bedraagt per kilo warm geslacht gewicht, exclusief btw. Het gaat om Nederland, Denemarken, Duitsland, Spanje, Frankrijk en België. De Nederlandse kostprijs ligt op 1,67 euro. Dat was in 2020 nog 1,56 euro.

De ontwikkeling van de kostprijs noemt Hoste in lijn met die van voorgaande jaren. 'Het patroon is niet wezenlijk anders.' De Deense kostprijs lag in 2021 op 1,46 euro (2020: 1,38), die van Spanje op 1,58 euro (2020: 1,41) en die van Duitsland op 1,79 euro (2020: 1,59). Het kostprijsverschil tussen Nederland en Denemarken werd groter, in het voordeel van de Denen.

Productiviteit per zeug omhoog

De productiviteit per zeug steeg in Nederland met 0,4 vleesvarken, tegen 0,7 in 2020. In Denemarken werden in 2021 wel meer biggen per zeug geboren, maar het aantal vleesvarkens per zeug bleef gelijk. Ook qua voerefficiëntie doet Nederland het nog steeds goed, maar andere landen lopen iets in.

Het totale voerverbruik op een gesloten varkensbedrijf in Nederland ligt op 2,65 kilo per kilo levend gewicht van de vleesvarkens. Ten opzichte van 2020 is de voerefficiëntie niet veranderd. Denemarken zag kans de voerefficiëntie in vijf jaar tijd te verlagen van 2,77 naar 2,67. De totale voerpakketkosten liggen in Nederland op 300 euro per ton.

Per kilo karkasgewicht, inclusief de zeugenhouderij, liggen de voerkosten in Nederland met 1 euro op hetzelfde niveau als die in Frankrijk. Die kosten bedragen in Denemarken 91 eurocent per kilo. Dat de prijs van het Deense voerpakket duidelijk lager ligt, heeft volgens Hoste zeker te maken met het feit dat Denen een belangrijk deel van de grondstoffen zelf telen.

Stelling

Loading

Weer

  • Vrijdag
    6° / 3°
    10 %
  • Zaterdag
    4° / 1°
    10 %
  • Zondag
    7° / 3°
    10 %
Meer weer