Jackeline Hornstra: 'Koester hormoonbalans'
Goed inspelen op de veranderende hormoonspiegel van zeugen rondom werpen is volgens Jackeline Hornstra een onderbelicht aspect in de praktijk. 'Als de hormonen in balans zijn is de levensstart van de biggen optimaal. Het werpproces verloopt vanzelf en de biestproductie komt goed op gang. Schakel stressfactoren uit omdat die negatief uitwerken op de hormoonhuishouding.'
Bij het houden van zeugen is de kans op het ontstaan van problemen het grootst rond het werpproces. Het hoogdrachtige dier komt in een nieuwe omgeving terecht en krijgt vaak ander voer, terwijl er een natuurlijke drang is om zich in alle rust en vrijheid voor te bereiden op het geboorteproces en een nieuwe lactatie.
'Bij deze transitie spelen hormonale veranderingen een belangrijke rol. Als de hormonen progesteron en oestrogeen in balans zijn, zullen prolactine en oxytocine voldoende stijgen. Dan gaat het werpen vanzelf en loopt het op gang komen van de colostrum- en melkproductie soepel', stelt Jackeline Hornstra. Ze is dierenarts, studeerde Veevoeding aan Wageningen University & Research en is tien jaar varkensonderzoeker bij De Heus Voeders. 'Die innerlijke processen zie je niet, maar zorgen wel voor gedragsveranderingen en specifieke reacties op prikkels.'
Stress
Stress is een belangrijke oorzaak van een niet-soepele opstart. Het te gehaast verplaatsen van hoogdrachtige zeugen kan volgens Hornstra al reden zijn voor een verstoord werpproces. 'Als je dieren waarbij de hormoonspiegels van nature aan het veranderen zijn te veel opjaagt, kan het stresshormoon cortisol zorgen voor een onbalans in de aanmaak van hormonen. Dat beïnvloedt het brein, waardoor het dier afwijkend gedrag kan vertonen en natuurlijke processen worden verstoord', legt de onderzoeker uit.
Bij zeugen die lekker in hun vel zitten, zijn de hormoonspiegels netjes in balans
'Observeer alle zeugen, ga rustig met ze om en geef ze de tijd een kraamhok te kiezen. Kijk wat het beste past om ze relaxed en bij voorkeur een week voor het werpen in hun kraamhok te zetten', adviseert Hornstra.
Invloed van positie in kraamafdeling
Aandacht schenken aan de positie van kraamzeugen in een afdeling pakt volgens Hornstra positief uit voor de vitaliteit en gezondheid van biggen. 'De rust van zeugen in kraamhokken dicht bij de deur wordt vaker verstoord dan bij dieren achterin een kraamafdeling. Daarom verloopt het afbiggen bij de achterste zeugen meestal vlotter, produceren ze meer biest en melk en spenen ze dus ook zwaardere biggen', vertelt de onderzoeker.
'Wees je er als varkenshouder en medewerker van bewust dat elke stressprikkel impact heeft op de hormoonaanmaak die cruciaal is voor het goed laten verlopen van al die processen. Uit metingen op de Elsenpas blijkt dat tussen de voorste en achterste zeug in de afdeling met een vergelijkbare toom het verschil in werpduur kan oplopen tot wel 120 minuten. Probeer daarom de meest relaxte dieren, meestal de oudere zeugen, vooraan in een afdeling te plaatsen', tipt Hornstra.
Fitte, gretige zeugen wil Hornstra in de kraamstal zien. Een dier moet moeiteloos en direct opstaan als er voer in de trog komt en haar portie binnen twintig minuten tot op de laatste korrel opgegeten hebben.
Mycotoxinen
'Voer met geschoonde granen verstrekken is belangrijk omdat mycotoxinen voor een groot deel worden verminderd en onkruidzaden en andere ongerechtigheden worden verwijderd. De mycotoxineverlaging zorgt voor een betere hormonale balans in de zeug en maakt het voer smakelijker', weet Hornstra. 'De matrix-wals-technologie toepassen bij het samenstellen van zeugenvoer zorgt voor een spreiding in de energievoorziening en voldoende structuur en vezels om de darmen goed in beweging te houden.'
Als zeugen daarbij volop fris water kunnen drinken, minimaal 15 liter, zorgt dat volgens Hornstra voor een goede stofwisseling en mooie smeuïge mest. 'Dit is een belangrijk signaal dat de darmen goed hun werk doen, zeugen lekker in hun vel zitten en de hormonen netjes in balans zijn.'
Onrustige periode
Zo'n 48 uur voor het werpen breekt een belangrijke periode aan. Dieren worden van nature onrustig omdat ze de drang hebben een nest te bouwen. Analyses van camerabeelden wijzen uit dat zeugen dan gemiddeld zes keer per uur gaan staan en liggen. Maar er zijn ook dieren die dat volgens Hornstra wel twaalf keer per uur doen.
'Laat de dieren tijdig beschikken over goed afleidingsmateriaal, zoals een juten zak, om de natuurlijke drang voor nestgedrag te verschaffen. Door gewenst gedrag op allerlei manieren te stimuleren en alle mogelijke stressfactoren uit te schakelen, stuur je op een goede hormoonbalans en natuurlijk maternaal gedrag', legt de onderzoeker uit.
Houd tijdens het geboorteproces het werpritme goed in de gaten. Hornstra: 'Zit er tussen de eerste en tweede big een tijdsinterval van meer dan dertig minuten, dan weet je al dat je die zeug extra in de gaten moet houden. En achterhaal de mogelijke stressfactor.'