Kleine+groep+varkens+mag+bij+Beter+Leven+mits+voldoende+ruimte
Nieuws
© Henk Riswick

Kleine groep varkens mag bij Beter Leven mits voldoende ruimte

Voor varkens onder het keurmerk Beter Leven is het streven om per 1 januari 2025 naar minimaal twintig vleesvarkens of zeugen per groep te gaan. Kleinere groepen houden is toegestaan, mits er per varken meer oppervlakte is. Dit blijkt uit een antwoord van de Dierenbescherming op een vraag over de groepsgrootte.

Al in 2018 is er een aanvullend besluit genomen over onder meer de voorwaarden waaronder kleinere groepen vleesvarkens of zeugen zijn toegestaan. Zitten vleesvarkens in groepen van tien of minder bij elkaar, dan is er gemiddeld per vleesvarken een ruimte van 1,3 vierkante meter nodig. Minimaal moet een vleesvarken 1,25 vierkante meter tot beschikking hebben.

In de praktijk betekent dit dat in een aantal gevallen binnen één afdeling verschillende aantallen varkens per hok komen te liggen. Ter illustratie: als vleesvarkens nu in een afdeling zitten van 240 dieren met 24 hokken van elk 10 varkens, dan is er per varken dus 1 vierkante meter beschikbaar. Dit moet worden opgehoogd naar gemiddeld 1,3 vierkante meter per varken. In de voorbeeldafdeling mogen dan dus nog 184 vleesvarkens zitten, ofwel 7,66 per hok.

De minimale ruimte voor een vleesvarken is vastgesteld op 1,25 vierkante meter. In achttien van de hokken in de voorbeeldafdeling komen dan acht varkens per hok te liggen. In de resterende acht hokken gaat het om zeven varkens. Dat resulteert in een totaal van 184 varkens.

Een ongunstiger voorbeeld is als er twintig hokken van twaalf varkens zijn die elk 1 vierkante meter tot beschikking hebben. In een hok van 12 vierkante meter mogen maximaal 9,6 varkens liggen. Dat betekent dus niet meer dan negen varkens per hok. In deze afdeling kunnen dan nog maar 180 varkens liggen.

Groepsgrootte zeugen

Ook voor zeugen is de oppervlaktenorm afgestemd op de groepsgrootte. De norm is bepaald op 2,25 vierkante meter per zeug, bij groepen van 20 tot en met 39 zeugen. Bij groepen groter dan veertig zeugen mag er 10 procent van de norm afgehaald worden. Bij kleinere groepen is juist meer oppervlakte nodig. Bij groepen van elf tot negentien zeugen is de norm 2,5 vierkante meter per zeug. Bij groepen van tien of minder zeugen is dat 2,75 vierkante meter.

De reden dat voor grotere groepen minder ruimte nodig is en voor kleinere groepen juist meer heeft te maken met de hokindeling en bewegingsruimte van de dieren. Bij grote groepen is per dier meer bewegingsruimte. Daarbij is het voor de dieren gemakkelijker om onderscheid te maken in de functiegebieden: liggen, exploreren, vreten en mesten.

In het aanvullende besluit staat verder ook nog dat de Dierenbescherming kraamopfokhokken stimuleert en dat de oppervlaktenorm in die hokken daardoor iets lager mag zijn dan in een stal voor gespeende biggen.

Bekijk meer over:

Stelling

Loading

Weer

  • Maandag
    8° / 4°
    60 %
  • Dinsdag
    7° / 2°
    15 %
  • Woensdag
    9° / 6°
    5 %
Meer weer