Burger weet weinig over diergeneesmiddelen

Burgers weten bitter weinig over de veiligheid van hun voedsel en de inzet van diergeneesmiddelen. Veel burgers denken dat levensmiddelen geneesmiddelen bevatten en vlees en melk afkomstig kunnen zijn van zieke dieren. Dit blijkt uit een enquête onder de inwoners van zes Europese landen door de Europese Vereniging van Diergezondheid (IFAH).

Het is voor het eerst dat er een enquête is gehouden over de nut en noodzaak van diergeneesmiddelen en vaccins bij zowel huisdieren en landbouwhuisdieren en de relatie met de gezondheid van de mens. De enquête is uitgevoerd in Denemarken, Duitsland, Nederland, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Ruim 6.000 burgers hebben aan de enquête deelgenomen.

De enquête laat zien dat burgers zich bezorgd maken over het gebruik van diergeneesmiddelen en de impact op hun gezondheid. Ze twijfelen aan de veiligheid van voedingsmiddelen, want ze denken dat die geneesmiddelen kunnen bevatten. De Duitse consument blijkt hierbij het meest sceptisch: 70 procent weet niet of gelooft niet dat voedsel vrij is van diergeneesmiddelen. En 67 procent denkt zelfs dat vlees of melk van zieke dieren afkomstig kan zijn. Ze weten dus kennelijk niet dat er in Europa strenge regels gelden en voedingsmiddelen nooit van zieke dieren afkomstig mogen zijn. Ze weten ook niet dat de toelatingseisen voor diergeneesmiddelen en vaccins net zo streng zijn als voor humaan gebruik.

Het grootste deel (83 procent) van de ondervraagde burgers vindt dat gezonde dieren nodig zijn om gezond voedsel te maken. Maar toch denkt 70 procent van de burgers dat diergeneesmiddelen niet helpen om voedsel veiliger te maken. Ook helpen diergeneesmiddelen volgens  62 procent van de burgers niet om een positieve bijdrage te leveren aan een beter dierenwelzijn.

Ook aan het nut van vaccinaties twijfelen veel burgers. Slechts de helft van de burgers denkt dat je met vaccinaties kunt voorkomen dat ziekten van dier op mens worden overgedragen. Bij de huisdieren ligt dat wel een stuk beter, dan denkt tweederde dat je hiermee overdracht kunt voorkomen. De huisdieren scoren overigens ook op andere vragen in de enquête telkens beter dan de landbouwhuisdieren.