Uit landelijke cijfers van 2016 blijkt dat het er tussen de 20% hoogste en 20% laagste EW-conversies van bedrijven ongeveer 15% verschil zit. Vertaald naar euro’s betekent dat een jaarinkomen verschil. Maar aan welke knoppen moet je draaien om die efficiëntieslag te maken?
Wanneer we de voerprijs als maatstaf nemen, kunnen we daarvan 5% verklaren door kwaliteit van het voer en de resterende 10% als efficiëntieverschil. Met 10% verschil in voerkosten vanwege efficiëntie hebben we het over een verschil van meer dan 5 euro per afgeleverd vleesvarken.
Verder vertaalt het voordeel van een betere EW-conversie zich in de jaarcijfers naar 5% meer groei en dus een hogere omzetsnelheid. Een prettig neveneffect is de lagere fosfaatproductie als gevolg van een betere fosfaatbenutting. Daarmee is het totale voordeel bijna 7 euro per afgeleverd vleesvarken. Met een omzetsnelheid van 3,0 rondes gaat het over ongeveer 20 euro per plaats per jaar. Dat is op een doorsnee bedrijf een jaarinkomen en daarmee is de EW-conversie het belangrijkste kengetal om de focus op te zetten.
Ooit mocht ik een lezing van een Duitse hoogleraar diergeneeskunde bijwonen. Zij had één stellige bewering: “Varkensgezondheid is voor 70% darmgezondheid”. De uitleg was tweeledig: Enerzijds mogen ziekteverwekkers geen kans krijgen in het maagdarmkanaal. Anderzijds zorgt de verbeterde darmgezondheid voor het verhogen van de algehele weerstand en gezondheid. Los van schade door uitval veroorzaken bijvoorbeeld PIA en Salmonella veel schade door een suboptimale vertering. Wat we waarnemen is meestal slechts het topje van de ijsberg.
Aan de knoppen draaien om het verteringsproces beter te laten verlopen geeft mijns inziens dan ook veel meer rendement dan aan knoppen draaien om de voerprijs te verlagen. Dat vergt een goede vertaling van wat de specialist in de stal ziet naar hoe de voerstrategie er uit dient te zien. In alle gevallen is de advisering bedrijfsspecifiek. Wellicht niet onlogisch dat binnen ons bedrijf de nutritie door een dierenarts wordt aangestuurd.
Proefondervindelijk hebben we een aantal succesfactoren benoemd waar we in de praktijk mee aan de slag zijn. Zoals het optimaliseren op zuurgraad met inachtneming van de zuurwaarde van elke grondstof en toevoegingen in het drinkwater. De balans zoeken tussen de verschillende soorten vezels in het voer met ieder hun eigen specifieke werking. Verlaging van ruw eiwit met voldoende bouwstoffen in de vorm van aminozuren in de juiste verhouding met energie. Kortom een breed speelveld waar we nog voldoende uitdaging hebben om te innoveren en een voerprogramma op bedrijfsniveau verder te verbeteren. Kwaliteit wint de strijd!
Voorkomen is beter dan genezen. Hiermee wil ik graag nogmaals onderstrepen dat we anders naar het verteringsproces bij vleesvarkens moeten kijken en tevens wil ik oproepen om de dierenarts op het vleesvarkensbedrijf in de discussie te betrekken. Er valt veel meer te winnen dan we aan kosten voor gezondheidszorg moeten betalen.
Kasper Bekker
Accountmanager vleesvarkenshouderij bij Forfarmers