“Het toekomstplaatje voor de varkenshouderij is nog niet compleet. Ik hoop dat de sector ook iets vergelijkbaars als ‘de Kipster’ weet te ontwikkelen. Een houderijsysteem waarin alleseters natte reststromen optimaal benutten en soortspecifiek gedrag kunnen laten zien in een klimaatneutrale omgeving: een maatschappelijk gewaardeerd systeem.”
Dat stelt onderzoeker Hannah van Zanten van leerstoel Dierlijke Productiesystemen bij Wageningen Universiteit & Research. Acht jaar geleden ging zij ambitieus aan de slag met reststromen. Het onderwerp van haar promotieonderzoek bij leerstoel Dierlijke Productiesystemen in Wageningen stond destijds helemaal niet in de belangstelling. “Op een A4 stond wat opgeschreven over de invloed van veevoer op de milieu-impact van dierlijke productiesystemen. Ontwikkel een productiesysteem waarbij reststromen worden benut en de milieu-impact wordt geminimaliseerd.”
Enthousiast ging Van Zanten aan de slag. “Ik kwam er al snel achter dat het allemaal niet zo simpel is. Hoeveel en welke reststromen zijn er? En bovendien heeft alles invloed op elkaar. Koeien benutten gras op gronden die niet voor akkerbouw geschikt zijn, kippen pikken van alles op en een alleseter als het varken zet reststromen om in vlees. Uiteindelijk bleek dat ongeveer 21 gram dierlijk eiwit per persoon per dag past in een circulair voedselsysteem met een minimaal landgebruik. Dieren hebben dus weldegelijk een rol bij het duurzaam voeden van mensen zonder dat er concurrentie ontstaat tussen feed en food.”
Vernieuwingsimpuls
Van Zanten promoveerde in 2016 cum laude en gaat verder met het onderzoek naar circulaire voedselproductiesystemen. Recent ontving ze een Veni – financiering vanuit de vernieuwingsimpuls van NWO. “Een kans om dierlijke productiesystemen te combineren met plantaardige productiesystemen en met menselijke voeding”, zegt ze. “Mijn drive? Een combinatie van idealisme en realisme: ik wil een bijdrage leveren aan het behouden van onze planeet. Bij een groeiende wereldbevolking is een circulair voedselsysteem in mijn ogen de beste optie.”
Het gematigd eten van dierlijke producten is volgens Van Zanten vanuit milieu- en gezondheidsoogpunt te verantwoorden. “Mensen in westerse landen zouden hun overconsumptie van dierlijke producten het beste kunnen verminderen richting die 21 gram eiwit per dag om ruimte te creëren voor het voeden van de groeiende bevolking in Aziatische en Afrikaanse landen. Dierlijke producten hebben veel nutriënten die essentieel zijn en een boost geven aan mensen die leven op de grens van tekorten. Het kan ze helpen een gezond dieet te bereiken.”
Gulden middenweg
Van Zanten hoopt dat er komende decennia een flinke verandering op gang komt in het voedselsysteem en consumptiegedrag. “Nu is er een strijd gaande tussen veganisme en vlees eten: maar een circulair voedselsysteem zou een oplossing kunnen zijn omdat het een gulden middenweg in consumptiegedrag biedt: we kunnen immers nog zo’n 21 gram eiwit van dierlijke oorsprong eten. Bovendien zal het veehouderijsysteem - dat nu vooral economisch gedreven is - moeten worden omgebogen. Het zou een gemiste kans zijn als we dan niet op alle fronten een voedselsysteem inrichten dat voldoet aan maatschappelijke waarden. Maar dat is een keuze met politieke consequenties, iets wat ik niet meeneem in mijn onderzoek”, stelt Van Zanten. “Maar het varken past in een duurzaam voedselsysteem. Het aantal dieren zal op wereldschaal wel minder worden. Wat dat alles betekent voor de boeren? Dat hangt af van het verdienmodel en wat ze creëren, maar ze zullen in de toekomst anders gaan boeren.”