Ieder+bedrijf+vergelijkbaar+op+huisvestingswaarde
Nieuws
© Jan Bouwhuis Fotografie

Ieder bedrijf vergelijkbaar op huisvestingswaarde

Kun je het rendement van een biologisch bedrijf, een vleesvarkensbedrijf, subfokker, of vermeerderaar die werken voor verschillende concepten vergelijkbaar maken? Volgens Frank Steenbreker en Remco Janssen van ABAB lukt dat als je gebruik maakt van de productiewaarde per 1.000 euro huisvestingwaarde.

In een webinar leggen Steenbreker en Janssen uit hoe je het rendement vergelijkbaar kunt maken. Op basis van saldo, voerwinst gaat dat niet lukken zo blijkt. In ieder geval moeten de arbeidskosten voor de medewerkers en de arbeidsvergoeding voor de eigen (gezins)arbeid worden meegerekend.
Vervolgens ben je er nog niet. Een biologisch bedrijf heeft bijvoorbeeld veel hogere huisvestingskosten per dier dan een gangbaar vleesvarkensbedrijf. En bij een subfokker is het ook weer anders dan bij een vermeerderaar.

Huisvestingswaarde berekenen

Daarom moet je volgens de ABAB-adviseurs rekenen met de huisvestingswaarde die op een bedrijf aanwezig is op basis van normbedragen. Als voorbeeld noemen ze een bedrijf met 1.000 zeugen. Daar zijn 250 kraamhokken aanwezig. Bij een norm van 3.000 euro per kraamhok betekent dit 750.000 euro waarde in kraamhokken. Voor de huisvesting van dragende en guste zeugen is de waarde ook 750.00 euro en voor de biggen tellen ze 1 miljoen euro. In totaal dus 2,5 miljoen euro, ofwel 2.500 euro per zeug.
Vervolgens vergelijken ze een bedrijf met 1.000 zeugen, een vleesvarkensbedrijf met 5.000 plaatsen in het concept Beter Leven één ster, een subfokker met 500 zeugen en 2.750 plaatsen voor vleesvarkens/opfokzeugen en een biologisch bedrijf met 185 zeugen en 1.650 vleesvarkens. Heel verschillende bedrijven, maar de huisvestingswaarde komt op deze bedrijven steeds uit op 2,5 miljoen euro.

Grote verschillen in voerwinst

Kijk je naar de voerwinst dan zie je grote verschillen. Het zeugenbedrijf komt op 750.000 euro, de vleesvarkenshouder op 535.000 euro, de subfokker op 995.000 euro, het biologische bedrijf haalt 555.000 euro.
De saldo’s komen al dichter elkaar met 450.000 euro voor de zeugenhouder, 380.000 euro voor de vleesvarkens, 440.000 euro voor de subfokker en 450.000 euro voor het biologische bedrijf. Na aftrek van arbeidskosten en privé is het verschil helemaal verdwenen en halen ze allemaal 325.000 euro productieresultaat. Deze heel verschillende bedrijven komen daarbij op eenzelfde resultaat van 130 euro per 1.000 huisvestingswaarde. Deze berekening maakt dus heel verschillende bedrijven vergelijkbaar. Ook kunnen bedrijven dit gebruiken als ze willen schakelen naar van gangbaar naar een concept. Welke extra opbrengst is nodig om de extra kosten die ze maken (bijvoorbeeld meer ruimte) te vergoeden.

Doorontwikkelen vraagt hoog resultaat

De 130 euro per 1.000 huisvestingswaarde is een goed resultaat waarmee bedrijven in staat zijn om door te ontwikkelen. Daartoe is volgens Steenbreker een productieresultaat van minimaal 125 euro per 1.000 huisvestingswaarde nodig. Voor de bedrijven die willen consolideren (hun bedrijf in stand houden) is 100 euro per 1.000 euro huisvestingswaarde voldoende. Bedrijven die op termijn willen stoppen kunnen uit de voeten met 70 euro per 1.000 euro huisvestingswaarde.

Stelling

Loading

Weer

  • Dinsdag
    7° / 2°
    15 %
  • Woensdag
    9° / 6°
    5 %
  • Donderdag
    9° / 5°
    5 %
Meer weer