Beschikbaarheid natte diervoeders fors lager
Sinds 2008 zijn er nog nooit zo weinig vochtrijke voeders afgezet bij veehouders in Nederland. Droogte leidde tot een lagere oogst van aardappelen en suikerbieten. In 2019 is de afzet van natte diervoeders 11,5 procent lager uitgekomen op 4,925 miljoen ton. Bij varkenshouders is 200.000 ton minder geleverd dan in 2018.
De hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen in het rantsoen van Nederlandse varkens kwam vorig jaar uit op totaal 2,7 miljoen ton, meldt de Overleggroep Producenten Natte Veevoeders (OPNV). In 2018 werd nog 2,9 miljoen ton aan natte veevoeders geleverd aan de Nederlandse varkenshouderij.
Het varken blijft veruit het belangrijkste tussenstation om die natte reststromen tot waarde te brengen. Het aandeel van de reststromen dat de varkenshouderij opneemt, steeg van 51,6 procent in 2018 naar 58,9 procent in 2019.
De belangrijkste hoofdproducten voor de varkenshouderij in volume blijven tarwezetmeel, aardappelstoomschillen, zuivelproducten en tarwegistconcentraten. Het aanbod van tarwezetmeel steeg licht, maar het aanbod aan aardappelstoomschillen daalde vorig jaar met 15 procent. Ook het aanbod van wei- en melkproducten daalde bijna met 10 procent.
11,5 procent minder
De totale hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen komt overeen met ruim 1,15 miljoen ton droge voedergrondstoffen. Dat is 150.000 ton oftewel 11,5 procent minder dan in 2018. Wel is het drogestofgehalte van het gemiddelde pakket van vochtrijke diervoeders licht gestegen van 20,4 procent naar 20,5 procent droge stof.
Bij het leveren van vochtrijke voedermiddelen besparen voedselproducerende bedrijven op droogkosten, waardoor ze gemakkelijker hun CO2-doelstellingen realiseren. Bovendien gebruiken veehouders producten uit de regio, waardoor het mes volgens de OPNV aan twee kanten snijdt. De OPNV is een vereniging die de afzet van vochtrijke voedermiddelen stimuleert en belangen van producenten behartigt.