Afzet vochtrijke diervoeders weer op niveau
De afzet van vochtrijke diervoeders in de varkenssector is weer terug op het niveau van voor de droge jaren en de coronapandemie. In 2021 ging er 2,9 miljoen ton vochtrijk diervoeder naar de varkenssector, evenveel als in 2018. Dit meldt de Overleggroep Producenten Natte Diervoeders (OPNV).
In 2019 daalde de afzet van vochtrijke diervoeders met name door de droogte van 2018. Daardoor was de oogst van aardappelen en suikerbieten flink kleiner, wat tot een lagere afzet van vochtrijke diervoeders heeft geleid. Ook in 2020 had de droogte van 2019 nog invloed op de afzet en verder speelde de coronapandemie nog een rol.
In 2021 was er weer sprake van een goede beschikbaarheid van vochtrijke diervoeders. In totaal groeide de afzet naar de veehouderij hierdoor met 400.000 ton naar 5,4 miljoen ton. De totale hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen komt overeen met bijna 1,25 miljoen ton drogevoedergrondstoffen.
Aandeel vochtrijke diervoeders stijgt
De hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen in het dagelijkse rantsoen van Nederlandse varkens steeg in 2021 met 5 procent tot 2,9 miljoen ton en is daarmee weer op het niveau van 2018. Sindsdien is de varkensstapel in Nederland met ruim 1 miljoen varkens gekrompen. Dat betekent dat het aandeel vochtrijke diervoeders in de voeding van Nederlandse varkens belangrijker is geworden.
Het aanbod van tarwezetmeel, tarwegistconcentraat en wei voor de varkenssector was hoger dan in 2020. De afzet van aardappelproducten voor varkens bleef gelijk. De belangrijkste producten voor de varkenshouderij blijven tarwezetmeel, aardappelstoomschillen, zuivelproducten en tarwegistconcentraten.
Circulaire economie
De vochtrijke voedermiddelen spelen volgens de OPNV een onmisbare rol in de rantsoenen van Nederlandse varkens en runderen. De veehouders maken met de vochtrijke diervoeders gebruik van producten en eiwitten uit de regio. Bovendien geven vochtrijke diervoeders rendement voor zowel de producent als de varkenshouder.
Bij de productie wordt bespaard op droogkosten, waardoor voedingsmiddelenbedrijven makkelijker hun CO2-doelstellingen realiseren. De varkenshouders besparen op de voerkosten en kunnen met de vochtrijke diervoeders goede resultaten behalen. Zo snijdt het mes aan twee kanten, aldus de OPNV.