Vaker voeren voor werpen verhoogt bigoverleving
Viermaal daags een kleine portie voer geven aan hoogdragende zeugen is beter dan eenmaal daags alle voer tegelijk. Het verhoogt de bigoverleving wijst onderzoek door Kiah Gourley aan de Kansas State Universiteit uit.
In het onderzoek kregen de zeugen na opleg in de kraamstal gedurende gemiddeld drie dagen een verschillend voerregime. Een groep zeugen kreeg, zoals in de praktijk vaak gebruikelijk is, eenmaal daags 2,7 kilo voer. De tweede groep kreeg de 2,7 kilo verdeeld over vier porties van 0,68 kilo. Een derde groep zeugen kreeg viermaal daags een onbeperkte voerportie.
De drie behandelingen hadden geen effect op bijvoorbeeld het aantal doodgeboren biggen. Ook was er geen effect op de duur van het werpen. Dat was bij andere onderzoeken met vaker voeren vaak wel het geval. Wel was er een effect zichtbaar op de geboortehulp. Die werd het minste ingezet bij viermaal daags een kleine voerportie en het vaakst bij viermaal daags en onbeperkt voeren.
Op de eerste geboortedag heeft het voerregime nog geen invloed op de biggen. De biestopname per big verschilde niet en de uitval is die eerste dag bij de drie behandelingen hetzelfde.
Lagere uitval biggen
Vanaf de eerste dag zijn er wel verschillen. De biggen van de zeugen die maar eenmaal daags voer kregen, blijven wat vaker achter. De uitval is hierdoor duidelijk hoger. De uitval bij de biggen is bij eenmaal daags voeren voor werpen 15,1 procent en bij viermaal daags voeren voor werpen 12,4 procent bij vier keer beperkt voeren en 12,5 procent bij één keer onbeperkt voeren.
De biggen werden op 21 dagen gespeend. Bij eenmaal daags voeren wegen ze dan gemiddeld 4,8 kilo. Bij viermaal daags beperkt voeren 4,9 kilo en bij viermaal daags onbeperkt voeren 4,94 kilo. Tijdens de lactatie aten de zeugen die voor het werpen eenmaal daags voer kregen, gemiddeld 4,8 kilo voer per dag. De zeugen die viermaal daags beperkt waren gevoerd, aten in de lactatie 5 kilo per dag. De onbeperkt gevoerde zeugen haalden 5,1 kilo per dag.