Griep+vaak+wegbereider+voor+andere+infecties
Achtergrond
© Studio Van Assendelft

Griep vaak wegbereider voor andere infecties

Een uitbraak van streptokokken of de ziekte van Glässer kan weleens griep als primaire oorzaak hebben. Het aanpakken van dit virus is volgens griepexpert Kathrin Lillie-Jaschniski en dierenarts Bert Cornelis van Ceva Santé Animale daarom veel belangrijker dan vaak wordt gedacht. Bioveiligheid en vaccineren van varken én mens moeten meer aandacht krijgen, vinden ze.

Griep is een onderschatte ziekteverwekker bij varkens. Het is daarbij niet eens zozeer het griepvirus zelf dat voor grote problemen kan zorgen, maar vooral de rol van griep als wegbereider voor andere infecties.

Het griepvirus zelf kan luchtwegproblemen geven, terwijl koorts als gevolg van griep kan leiden tot verwerpen bij zeugen. Toch is dat volgens Lillie-Jaschniski niet het grootste nadeel van de ziekte. ‘Het komt geregeld voor dat een varkenshouder niet direct opmerkt dat het griepvirus zijn bedrijf is binnengekomen. Dit komt deels doordat varkens van de huidige genetica met hun selectie op hoge groei na een introductie van het virus gewoon door blijven eten. We komen ook weleens in een stal waar we zien dat de gespeende biggen wel eten, maar niet helemaal fit lijken. Als je dan de temperatuur gaat meten, kan deze zomaar boven de 40 graden zijn, zonder dat dit direct was opgevallen aan hun gedrag.’

Cornelis vult aan: ‘Vaker nog heeft een varkenshouder zomaar een uitbraak van streptokokken, de ziekte van Glässer of mycoplasma op het bedrijf. Er lijkt in eerste instantie ook geen duidelijke reden te zijn. Ga je dan dieper graven, dan vind je vaak het griepvirus.’

Breed vaccineren van zowel mens als varken is noodzakelijk tegen griep

Kathrin Lillie-Jaschniski, griepexpert Ceva Santé Animale

Waar volgens Lillie-Jaschniski vaak niet aan wordt gedacht, is dat een big al in het kraamhok besmet kan worden met het griepvirus. ‘De antistoffen in de biest zorgen ervoor dat de biggen niet ziek worden van het virus, maar kunnen niet verhinderen dat ze griep oplopen. Na het spenen kunnen die biggen het virus meenemen naar de opfok en daar de besmetting in stand houden.’

Zo ontstaan telkens uitbraken van allerhande ziekteverwekkers. ‘Het griepvirus verzwakt, net zoals het PRRS-virus, de weerstand van het varken en geeft daarmee andere ziekteverwekkers een kans. Het gevolg is een slechtere gezondheid, de noodzaak tot inzet van antibiotica tegen secundaire ziekteverwekkers, meer uitval en slechtere prestaties’, zegt Lillie-Jaschniski.

Vaccineren van mens en varken

Het is dus van belang het griepvirus in toom te houden. Maar dat is niet eenvoudig. Volgens Lillie-Jaschniski en Cornelis vergt dit een combinatie van maatregelen. Een maatregel die zeker niet vergeten mag worden, is het vaccineren van de varkenshouder en medewerkers tegen griep. ‘Eigenlijk geldt dit voor iedereen die in de stal komt’, zegt de griepexpert.

Mensen kunnen het griepvirus overdragen aan de varkens, legt Lillie-Jaschniski uit. ‘Daarom is vaccineren van mens én varkens belangrijk. Vraag je het na tijdens een lezing of congres, dan blijkt dat vaak maar zo’n 10 tot 20 procent van de mensen die met varkens werkt, gevaccineerd is. Dat is veel te weinig. Vaccineren is nodig als bescherming voor de varkens en om te voorkomen dat in het varken een nieuw type virus ontstaat. Hoewel de kans klein is dat dit een type is dat voor de mens een risico vormt, moet je het meer zien als een morele plicht.’

Besmette biggen laten het griepvirus via het speeksel achter op de uier van de zeug en besmetten zo hun toomgenoten.
Besmette biggen laten het griepvirus via het speeksel achter op de uier van de zeug en besmetten zo hun toomgenoten. © Varkens Archief

Een andere belangrijke maatregel is om het liefst geen dieren aan te voeren, voegt Cornelis toe. ‘Fok je niet zelf eigen zeugen aan, zorg dan dat ze bij de fokker gevaccineerd zijn tegen griep. Doe je dat niet, dan is het risico aanwezig dat ze of griep meenemen, of snel na aanvoer besmet raken, ziek worden en het griepvirus verder verspreiden.’

Geen pleegzeugen

Er zijn nog meer regels. Die staan bekend onder de noemer McRebel. Een daarvan wil de griepexpert uitlichten. Dat zijn de pleegzeugen. ‘Het griepvirus bevindt zich in het speeksel van de biggen die met griep zijn besmet. Als deze biggen melk drinken, laten ze het virus via het speeksel achter op de uier van de zeug. Dus ook op een pleegzeug. De nieuwe biggen die je bij een pleegzeug legt, raken dan direct besmet en verspreiden het virus zo naar de biggenopfok.’

Belangrijk is ook om alle regels consequent uit te voeren. ‘Vaak genoeg hoor ik nog dat biggen doorgaans nooit worden teruggelegd, maar dat het die ene keer niet anders kon. Als je zo redeneert, dan weet je dat het niet gaat lukken’, zegt Lillie-Jaschniski.
Vaccineren tegen griep mag vanaf een leeftijd van 56 dagen. Het betekent in de praktijk dat doorgaans alleen zeugen worden gevaccineerd. Maar ook dit gebeurt te weinig en niet consequent. ‘Het punt is dat je pas weet dat de varkens griep hebben als het te laat is’, geeft Cornelis aan. ‘Maar als het griepvirus morgen, volgende week of over een paar weken binnenkomt, dan is de volledige zeugenstapel snel besmet.’

Lillie-Jaschniski voegt toe: ‘Je weet daarbij ook vooraf niet om wel van de vier grieptypen het gaat. Je hebt H1avN1, H1huN2, H3huN2 en H1pdmN1. Die laatste is het pandemische type. Wil je het goed doen, dan vaccineer je de zeugen tegen alle vier de typen die bij varkens een probleem vormen. Samen met een goede bioveiligheid en het toepassen van de McRebel-regels kun je griep - en daarmee dus ook veel secundaire infecties - voorkomen.’

Aanbevelingen voor bioveiligheid*1. Vermijd het verleggen van biggen om zieke biggen, achterblijvers of wegkwijners te redden.2. Verleg biggen om het aantal biggen per toom te homogeniseren, enkel binnen de eerste 24 uur na de geboorte en nadat de biggen biest hebben gedronken bij hun eigen moeder. 3. Verplaats biggen na de geboorte enkel binnen hetzelfde kraamhok. Verplaats geen zeugen of biggen tussen kraamafdelingen.4. Vermijd het gebruik van pleegzeugen voor zwak geboren PRRSV-geïnfecteerde biggen, achterblijvers en wegkwijners.5. Minimaliseer manipulaties bij biggen, in het bijzonder routinebehandelingen met antibiotica of extra ijzerinjecties. 6. Evalueer het effect van niet-essentiële manipulaties of behandelingen op het ziektecijfer bij zuigende en gespeende biggen.7. Verwijder onmiddellijk zieke biggen die geen kans hebben op volledig herstel.8. Vermijd het terugplaatsen van biggen. Lichte of achterblijvende biggen mogen niet naar groepen met jongere biggen of pleegzeugen worden verplaatst.9. Voeder geen ‘contact soep’, ofwel materiaal dat ziekteverwekkers bevat van achterblijvers of geaborteerde/doodgeboren foetussen, origineel bedoeld om het immuunsysteem te boosten.10. Pas een strikt all-in/all-out beleid toe bij gespeende biggen. Zorg voor twee à drie dagen leegstand tussen de groepen, zodat er tijd is voor reiniging en desinfectie.11. Vul de afdelingen met gespeende biggen in een keer (all-in), eventueel door een aantal van de oudste en best ontwikkelde biggen van de volgende leeftijdsgroep vervroegd te spenen.* Op basis van de McRebel regels (McCaw, 1995)

Stelling

Loading

Weer

  • Zondag
    6° / 6°
    90 %
  • Maandag
    8° / 4°
    60 %
  • Dinsdag
    7° / 4°
    20 %
Meer weer