Voeroptimalisatie zelfmengende varkensbedrijven verder verbeterd
Natte en/of droge bijproducten aan de varkens voeren via de brijvoer-, droogvoerinstallatie of de drinknippel verhoogt het gebruik van circulaire grondstoffen en draagt flink bij aan het verlagen van de emissies en de CO2-voetafdruk. Belangrijk hierbij is een optimale afstemming van deze circulaire grondstoffen en het aanvullende voer. 'Dat kunnen we direct in de stal en dan is het juiste aanvullende voer de volgende dag bij de varkenshouder', stelt Homemixx-specialist Erik Salemink.
De afgelopen jaren is de ervaring en kennis rondom het zelf mengen van voer op varkensbedrijven enorm toegenomen. Mede door de maatschappelijke aandacht voor emissies, circulariteit en herkomst van grondstoffen krijgt deze manier van voeren een steeds stevigere positie in de markt. ForFarmers heeft daarom geinvesteerd in de kennis en mogelijkheden om het voer dat aanvullend aan de circulaire grondstoffen nog beter in te zetten via een aangescherpte HomeMiXX-aanpak voor biggen, zeugen en vleesvarkens.
In de stal aanpassen
'Als specialisten gaan we de stal in en beoordelen samen met de varkenshouder en medewerker hoe het loopt', zegt Salemink. 'We kunnen dan direct vanuit de stal een eventuele noodzakelijke wijziging van het aanvullende voer doorgeven. Dat kan per voersoort dus bijvoorbeeld alleen voor het biggenvoer of voor het eindvoer van de vleesvarkens. De wijziging geven we zelf direct door aan de voerfabriek, daar zit niemand meer tussen. We hebben daartoe geïnvesteerd in de voerfabriek zodat het aangepaste voer dan de volgende dag al bij de varkenshouder kan zijn.'
Die aanpassingen kunnen van alles zijn. Bijvoorbeeld een beetje meer benzoëzuur in het voer of een aangepaste kruimel of deeltjesgrootte. 'Voor de varkenshouders met droogvoer en losse grondstoffen is de fijnheid van kruimel van belang. Bij een te grove kruimel kan het voer te veel ontmengen. Dus dan moet die wat fijener.
Optimale deeltjesgrootte
De deeltjesgrootte van het aanvullende voer is van belang voor de varkenshouders met natte bijproducten. Voor ieder varken van jong tot oud heeft ForFarmers een gewenste optimale deeltjesgrootte berekend. Als er te weinig deeltjes in het voer van vleesvarkens zit krijg je te veel oplopers, PIA of andere darmgezondheidsproblemen. Dus dan komt er wat minder tarwezetmeel en wat meer grove gerst in het voer of wordt het aanvullende voer wat grover.
Voor optimale resultaten houdt ForFarmers ook continu de samenstelling van de diverse grondstoffen bij en op basis daarvan worden de aanvullende voeders samengesteld. Maar heeft een klant een bijproduct dat afwijkt van het gemiddelde dan wordt daar rekening mee gehouden. Als de CCM bijvoorbeeld geen zetmeelaandeel heeft van 680 maar van 720 dan rekenen we dat in. En zo kunnen we dat klantspecifiek voor alle grondstoffen doen indien dat nodig is.
Hoge drogestof, minder mest
Verder worden drie maal per jaar monsters van het kant en klare brijvoer van de varkenshouders onderzocht op gisting, schimmels, zuurgraad en droge stof. Momenteel is het drogestofgehalte een echt aandachtspunt. 'Door de drogestof hoog te houden kan dit op jaarbasis soms wel 0,2 tot 0,3 kuub mest per vleesvarkensplaats schelen', weet Salemink. 'Met de huidige hoge mestprijzen is dat natuurlijk van groot belang.'