'Wacht niet langer en ga aan de slag met de krulstaart'
'Zorg dat de basis goed is en begin dan te experimenteren met het houden van varkens met langere staarten. Wacht niet langer, want oefening is nodig', stelde een groep varkenshouders die woensdag 26 maart hun ervaringen deelden tijdens het webinar 'Maart de maand van de staart - Praktijkevaluatie: hoe gaat het?'.
Rust is een aandachtspunt bij het kunnen houden van varkens met langere staarten, vertelden Bart Jannink en Jodie Mentink die in het Overijsselse Bentelo een gesloten bedrijf met 280 zeugen en 2.300 vleesvarkens hebben. Ze werken met de TN50-zeug en PIC 408-eindbeer. Mentink. 'We hebben de PIC 337 ook gehad, maar de nakomelingen daarvan zijn wat onrustiger, de 408 is voor ons beter.'
De biggen worden op vijf weken gespeend en dat bevalt goed, zegt Jannink. De TN50 is een rustige zeug. En om het nog beter te doen, worden de tomen zoveel mogelijk bij de eigen zeug grootgebracht. 'De dragende zeugen hebben voerligboxen met uitloop en staan vast tijdens het vreten, zodat ze hun portie opnemen. Daarna is het de rest van de dag rustig in de stal.'
Bij de start van het experimenteren met langere staarten zijn steeds van twee tomen biggen de staarten langer gehouden. Omdat er nu voldoende ervaring is opgedaan, zijn de ondernemers inmiddels volledig gestopt met couperen van steeds twee tomen.
De biggen zitten beter in hun vel en vervelen zich minder. Dat helpt behoorlijk
De uitdaging ligt voor Jannink en Mentink bij de gespeende biggen. Daar hebben ze drie soorten huisvesting. Het lastigste blijken de hokken met volledig kunststoffen vloeren. Daar gaat het aan het einde van de ronde – als de biggen 25 tot 30 kilo wegen – soms mis. 'We kunnen daar geen luzerne op de dichte vloer geven', zegt Jannink. 'De biggen liggen op 0,4 vierkante meter, maar op het einde is het kennelijk toch te vol en krijgen de biggen het te warm. We willen nu een stuk dichte vloer met beton maken om dit te verbeteren.'
Gestart met fokzeugen
Op de bedrijven van Van Asten is een einde gemaakt aan het couperen van de eigen aangefokte zuivere zeugenlijnen, zoals de TN70 zeugen. 'Die zuivere lijn is misschien de moeilijkste groep', zegt Paul Venner, directeur Nederland bij Van Asten. 'Maar het is de kleinste groep en daarmee het beste controleerbaar.'
De ervaringen van de afgelopen driekwart jaar zijn goed. 'We hebben nog geen problemen gehad', stelt Venner. 'De gezondheidsstatus van de zeugen is goed, mede omdat we hygiëne hoog in het vaandel hebben staan. En op het bedrijf is een zeer goede klimaatregeling. Daarbij spenen we op vijf weken, dat zorgt voor minder speendip. De biggen zitten beter in hun vel en vervelen zich minder. Dat helpt behoorlijk.'
Wat ook helpt, is dat op twee van de drie bedrijven wordt gewerkt met brijvoedering. 'Er zijn altijd voldoende vreetplekken', zegt Venner. 'En we werken met gefermenteerd brijvoer, wat goed is voor de darmgezondheid. Op het bedrijf met brijvoer ligt wel een uitdaging voor de voerleverancier. Belangrijk is ook om altijd te zorgen voor voldoende en schoon drinkwater, ook als ze brij krijgen. De biggen liggen bij ons ook op 0,4 vierkante meter. Of langere staarten op een kleiner oppervlakte ook gaat lukken, vraag ik mij af.'
Op de bedrijven van Van Asten wordt bijna 100 procent van de werkzaamheden uitgevoerd door medewerkers. Venner: 'Belangrijk is dat iedereen weet waar ze naar moeten kijken en dat op tijd moeten moet worden begonnen met extra hokverrijking als touwen of jutezakken als er tekenen zijn van staartbijten. Je kunt niet wachten tot de volgende dag.'
Mentink en Jannink beamen dat. 'Zie je dat de biggen gaan sabbelen, dan moet je goed opletten of dat doorzet en anders direct ingrijpen met extra luzerne, touwen, een jutezak of bijvoorbeeld een blokje hout. Dat blokje hout moet overigens niet te groot zijn, zodat ze er ook op kunnen bijten. De biggen kunnen immers last hebben van tanden die doorkomen.'
'Wees niet bang om te starten'
De afnemer van de biggen van vermeerderaar Tom Geijsel draait mee in het Beter Leven-keurmerk en kwam met het idee om te experimenteren met het houden van varkens met krulstaarten. Geijsel is gestart door steeds twee tomen niet te couperen. 'Als de basis goed is, moet je gewoon beginnen en niet bang zijn. Van fouten kun je leren.'
Op het bedrijf van Geijsel in het Drentse Een-West lopen achthonderd Deense zeugen en de biggen zijn nakomelingen van een PIC 800 Duroc-beer. Geijsel: 'De nakomelingen van de Duroc zijn rustiger en geschikt voor het houden van varkens met een krulstaart. Verder is de gezondheid van onze varkens goed, we zitten in een varkensarm gebied.'
Geijsel heeft twee typen hokken voor de biggen: een met plek voor zestien biggen en een voor zestig biggen. In de hokken met zestien biggen legt hij liefste alle biggen van een toom bij elkaar. 'Dat werkt beter met de krulstaart.'
In de hokken met zestig biggen komen doorgaans meerdere tomen. 'Dat kunnen de biggen zijn die in het kraamhok al aan elkaar zijn gewend. Omdat de zeugen veel biggen werpen, maakt hij met vier zeugen een grotere groep die melk bijgevoerd krijgt. Die biggen zijn al aan elkaar gewend en dat gaat goed in de grote hokken.'
Hokverrijking
Als hokverrijking heeft Geijsel in ieder hok een emmer met een gat waar een ketting doorheen gaat. In de emmer zit stro. Als de biggen spelen met de ketting valt er wat stro in het hok en omdat de emmers aan een lange lijn bij alle hokken hangen, bewegen ze ook in de andere hokken. 'Dit zorgt voor extra afleiding.'
Als er een uitbraak is, dan gebruikt ook Geijsel touwen en jutezakken als extra afleidingsmateriaal. Daarnaast geeft hij een vitaminemix, die de zeugen ook krijgen, in de emmer.
Het webinar is hier volledig terug te kijken.