Interesse voor kraamzeugen in vrijloophokken groeit
Varkenshouders hebben volop belangstelling voor het houden van kraamzeugen in vrijloopkraamhokken. Dat concludeert Johan Schuttert van AgruniekRijnvallei (AR) tijdens een bijeenkomst over de kraamstalkeuze van de toekomst. 'We dachten deze ruimte tussen twee afdelingen met vrijloopkraamhokken niet vol te krijgen, maar we hebben zelfs mensen moeten weigeren. Het onderwerp leeft.'
Ruim zestig belangstellenden kwamen op 3 september naar Pig Farm Innovation Centre in het Gelderse Stroe waar AR en Denkavit dat thema voorschotelden. 'Na een turbulente tijd in de varkenshouderij is het tijd om weer vooruit te kijken', zegt Schuttert, commercieel directeur van AR. 'De interesse in het houden van kraamzeugen in vrijloophokken groeit wereldwijd en die ontwikkeling komt ook op ons pad.'
Over de mogelijkheden van de selectie van zeugen met goede productie- en moedereigenschappen bij losse huisvesting boog Chiara Lipori zich. De PhD-kandidaat bij de afdeling Adaptatie en Fysiologie van Wageningen University & Research voerde daartoe een proef uit bij de Pig Farm van Denkavit.
Dieren met een goede fokwaarde voor moedereigenschappen hebben minder sterfte door doodliggers en een geringer aantal doodgeboren biggen. 'De bigoverleving is 8,5 procent hoger dan bij zeugen met 'slechtere' moedereigenschappen', stelt Lipori.
Variatie is selectieruimte
Verder concludeert Lipori dat er variatie in moedereigenschappen is zodat er ook op valt te selecteren. Aan het gedrag van zeugen en biggen is volgens haar ook af te lezen of de moedereigenschappen goed zijn. Een actieve zeug 20 uur voor het werpen die in staat is een nest te maken, duidt op goede eigenschappen.
Liggen de biggen tegen een zeug die op haar buik ligt, dan is er een groter risico op doodliggen. Dat is dus een teken van minder goede eigenschappen. Een relaxte zeug die op haar zij ligt, waarbij de biggen in het biggennest liggen, is weer goed moedergedrag.
Onderzoek van doodliggers in vrijloopkraamhokken toont volgens Lipori aan dat 60 procent van de biggen geen biest op heeft. 'Bij Innova Canada worden Z-lijnzeugen van Topigs Norsvin in vrijloopkraamhokken gehouden en wordt met camera's en kunstmatige intelligentie gedragsonderzoek gedaan.'
Het selecteren van dieren met een lage uitval van biggen in losse huisvesting gaat zo effect hebben op de vermeerderingszeugen bij varkenshouders, vervolgt Lipori. 'Maar de genetische component is kleiner dan de omgeving en de werkwijze van de varkenshouder en medewerkers op een varkensbedrijf.'
Omgeving belangrijk
De factor omgeving en met name klimaat zijn bij kraamzeugen met vrijloop belangrijk, stellen Bart Hooijer en Tom Haasen van stalinrichter Vereijken. 'Het moet vooral koel blijven zodat de zeug goed voer op blijft nemen, volop melk produceert en verzadigde biggen naar het biggennest gaan. Een verschil van 5 tot 7 graden tussen de afdelingstemperatuur van 18 tot 21 graden en het biggennest – 35 graden afbouwen naar 25 graden – is gewenst.'
Wat betreft oppervlakte van een vrijloopkraamhok zien Hooijer en Haasen nogal wat verschillen. In Denemarken werken ze met 6,2 vierkante meter en is het biggennest te krap. Dat werkt lastiger en zeugen kunnen minder goed draaien en keren. De dieren reageren bij het betreden van het hok ook wat schrikkeriger. Bij Innova Canada is 7,8 vierkante meter aangehouden met goede functiegebieden en dat werkt volgens hen prettiger.
Op het gebied van de zeug en haar biggen samen laten eten gaat volgens hen nog veel gebeuren. Dat levert het hele traject extra waarde op tot aan het afvoeren naar de slachterij, menen Haasen en Hooijer.
Tijdelijk fixeren noodzaak
Bedrijfsleider Arnold Groot Wassink van Denkafarm Innovation Centre ervaart dat het los houden van zeugen, vanaf het inzetten in het kraamhok tot het spenen, het uitgangspunt was bij de bouw van vrijloopkraamhokken in 2016. 'Dat is geprobeerd, maar is geen succes geworden', bekent hij. 'Het aantal doodliggers is significant hoger dan dat je ze een aantal dagen fixeert rond werpen.'
Het gaat ook bij Groot Wassink om veel biggen grootbrengen. 'Dus dat zijn we gaan doen. Het speengewicht is gemiddeld 8,35 kilo en we brengen 33 biggen van 25 kilo per zeug per jaar groot.' Zijn wensdroom is dat ze ooit nog zeugen vrij laten werpen. 'Dat kost minder arbeid en het levert nog meer welzijn voor de zeug en de mens op', aldus de Denkafarm-bedrijfsleider.
Stijgende kostprijs
Vrijloopkraamhokken verhogen de kostprijs per geproduceerde big fors. De gevolgen zijn volgens agrarisch adviseur André Klemans van ABAB per bedrijf en per situatie verschillend, maar uit berekeningen met uitgangspunten en cijfers volgens KWIN-Veehouderij blijkt dat de kosten met 3 tot 8 euro per big stijgen. Oftewel de kostprijs stijgt tussen de 5 en 12 procent per big.
'Nieuwbouw heeft de minste de impact, maar daarbij ga je inleveren op het aantal zeugen. En als je intern alleen kraamstallen verbouwt, waardoor inefficiëntie binnen het bedrijf ontstaat, zijn de economische gevolgen voor een zeugenbedrijf ingrijpend', stelt Klemans. 'Maar er zijn zeker ook kansen, zoals betere dierprestaties, meer werkplezier, duurzamere zeugen, een betere diergezondheid, later gaan spenen of biggen zwaarder afleveren. De haalbaarheid is dan ook maatwerk per bedrijf.'