Groeispurt nodig om Spaanse concurrentie voor te zijn
Als Nederlandse vleesvarkens 10 procent harder groeien, hoeven we geen biggen meer naar Spanje te exporteren. Die rekensom maakte Stefan Derks tijdens de bijeenkomsten van DanBred en Klasse Ki. Die hogere groei lijkt noodzakelijk, omdat Spanje op den duur geen biggen meer nodig heeft.
Nederland kan met het huidige aantal vleesvarkensplaatsen zo'n vijftien miljoen vleesvarkens per jaar produceren. Bij een 10 procent hogere groei, die volgens Derks met DanBred Duroc-vleesvarkens zeker haalbaar is, zijn er 1,5 miljoen vleesvarkens meer te produceren. Dat is ongeveer het aantal biggen dat Nederland nu naar Spanje exporteert. Niet meer hoeven te exporteren naar Spanje, kan ook belangrijk worden vanwege de strengere regels voor vee-export die er aan zitten te komen.
Een 10 procent hogere groei moet haalbaar zijn als je kijkt naar de resultaten van de DanBred Duroc-vleesvarkens. Die groeiden in 2020 gemiddeld 1.026 gram in het traject 30 tot 115 kilo. Dat hoge startgewicht van 30 kilo is een voordeeltje bij de gemiddelde groei. 'Maar het lage slachtgewicht is een groter nadeel', stelt Derks. 'Juist aan het einde van het groeitraject trekken de Duroc-vleesvarkens flink door. Er zit geen aftopping in de groei. En de genetische aanleg voor groei stijgt daarbij jaarlijks met 20 gram per dag.'
Vijf miljoen biggen meer in Spanje
De Spaanse biggenproductie gaat de komende jaren zeker omhoog, gaf de Jésus Extart Technische manager van DanBred Spanje aan. 'De komende vijf jaar zal het aantal zeugen met 3 tot 4 procent toenemen. Daarbij werpen die elk jaar 0,3 big extra. Dat betekent dat de eigen productie met zo'n vijf miljoen biggen stijgt de komende vijf jaar.'
De uitbreiding in Spanje zal vooral plaatsvinden bij de integraties die nu al 65 procent marktaandeel hebben en de coöperaties met 17 procent marktaandeel. De groei zal vooral plaatsvinden in de vorm van grotere bedrijven. Dat geldt niet voor Catalonië en Aragon, aangezien daar geen uitbreiding meer mogelijk is. De omvang van de bedrijven is daarbij overigens wel gereguleerd. Voor zeugen zonder gespeende biggen is het maximum 3.400, voor bedrijven met biggen 2.500 zeugen en voor gesloten bedrijven 1.900 zeugen.
Omschakelen naar vleesvarkens
De kleinere familiebedrijven die nu nog 18 procent van de markt uitmaken, draaien volgens Extart technisch prima. Probleem zal de opvolging worden. 'We verwachten dat veel van de kleinere zeugenbedrijven zullen omschakelen naar vleesvarkens. Daarbij is het veel gemakkelijker om er nog een functie naast te hebben.'
De slachterijen sorteren al voor op de groei van de Spaanse varkensstapel door hun capaciteit uit te breiden. Daarnaast bouwt het Duitse slachterijconcern Tönnies ook een nieuwe slachterij in Spanje. Voorlopig zal het zo zijn dat er een overschot is aan slachthaken en er goed betaald gaat worden voor de vleesvarkens in Spanje en daarmee ook voor de biggen.
Op termijn is er volgens Extart een flinke groei van de vleesvarkensproductie mogelijk. 'Nu heeft de Pietrain nog het grootste marktaandeel als meer integraties overschakelen naar de Duroc gaat de groei fors omhoog en kunnen we veel meer vleesvarkens produceren.'
China grootste markt
Momenteel is het nog een voordeel dat de Spanjaarden veel exporteren naar China. 'Mede dankzij Trump ging vorig jaar 46 procent van de productie naar China en dit voorjaar zelfs 57 procent', weet Extart. 'De komende vier tot vijf jaar zal China zeker nog een belangrijke exportmarkt blijven. Ook al is het erg moeilijk om goed zicht te krijgen op de ontwikkeling van de Chinese varkensstapel, veel eerder hebben ze hun eigen productie niet op peil. Daarna zal Spanje zich dan gaan richten op de export binnen Europa.'