Jan Merks: onze fokkerijman in China
In het domein van de varkensfokkerij is Jan Merks wereldwijd een fenomeen. In alle uithoeken heeft hij varkens gezien of ermee gewerkt. De Nederlandse varkensfokkerij was in zijn ogen te klein voor zes partijen en mede door zijn gedrevenheid staat het huidige Topigs Norsvin op de kaart. ‘Blijvers in de varkensfokkerij kijken minimaal tien jaar vooruit, maken de juiste fokdoelkeuzes en bezitten kapitaal’, stelt hij. ‘Wat ik nu met Chinees geld mag doen, is gigantisch.’
Het varkensbankje belandt in het Brabantse Sint-Oedenrode bij zichtlocatie Bij Kato. ‘Hemelsbreed is dat 2 kilometer van het gemengde bedrijf met koeien en varkens in Son en Breugel waar ik ben geboren’, zegt Jan Merks.
‘Ik wil per se met varkens op de foto, omdat mijn hele werkzame leven in het teken staat van het genetisch verbeteren van deze dieren. Omdat ik nu enkele Chinese varkensbedrijven begeleid bij hun kern- en subfokkerij, is daar afspreken er helaas niet bij. Maar geloof mij; het is echt indrukwekkend wat er allemaal gebeurt in die sector, in het land waar de helft van het totale aantal varkens op deze aardbol rondloopt.’
'Geen boer worden'
Dat Merks in de fokkerijwereld is beland en dan ook nog in de varkens, berust op toeval. De boerenzoon kon goed leren en wist zeker dat hij iets in de landbouw wilde doen, maar geen boer worden. Dierenarts leek hem wel iets. Met een gemiddeld eindcijfer tussen de 7,5 en 8 op het Atheneum was de kans één op tien dat hij in Utrecht zou worden ingeloot.
‘Plan B was de Landbouwhogeschool in Wageningen en dan het jaar erop opnieuw meeloten’, vertelt hij. ‘Toen ik weer niet werd geselecteerd, besefte ik dat de Wageningse opleiding mij meer te bieden had dan de specialisatie in het beter maken van zieke dieren. Zeker toen ik bij het vak fokkerij in een groepje met 25 studenten belandde en mijn interesse werd aangejaagd door een bevlogen professor.’
De passie voor de varkensfokkerij loopt als een rode draad door Merks’ werkzame leven. ‘Het mooie aan de fokkerij is dat je iets opbouwt voor de toekomst’, zegt hij. ‘Welke combinatie van rassen en eigenschappen van gebruikskruisingen zijn belangrijk voor een vleesproductie die aansluit bij de maatschappelijke thema’s die over tien jaar spelen. Visie, eigenwijsheid, vasthoudendheid en realiteitszin zijn nodig om daar te komen.’
Nakomelingenonderzoek
Zijn eerste baan in 1982 was onderzoeker varkensfokkerij bij het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek (IVO) in Zeist. ‘Nakomelingenonderzoek opzetten en fokwaardeberekeningen uitvoeren was nog allemaal handwerk’, geeft Merks aan.
‘Nu maken computers met enorme rekenkracht die berekeningen met een veel grotere hoeveelheid data in een handomdraai. Helaas zijn de vier Nederlandse selectiemesterijen om de erfelijke aanleg van varkenskruisingen beter in te schatten, verdwenen. Dit is mede het gevolg van nieuwe houderijstructuren na de uitbraak van klassieke varkenspest in 1997.’
In 1989 werd Merks manager fokkerij en productie bij het Varkensstamboek Zuid. In de 22 jaren die volgden, bracht hij de varkensfokkerij van Noord- en Zuid-Nederland bijeen in het Institute for Pig Genetics (IPG) in Beuningen. Door samenvoegingen van fokkerijorganisaties ontstond later Topigs, waarvan Merks zeven jaar mede-directeur was. Het kenmerk bigvitaliteit in het fokdoel krijgen, is een van zijn verdiensten. ‘Je moet helder hebben waar je naartoe wilt.’
Kapitaal in overvloed
In 2011 besloot Merks Topigs achter zich te laten. ‘Als de samenwerking niet meer optimaal verloopt, moet je nieuwe mensen met andere visies de ruimte geven’, licht hij zijn beslissing toe. ‘Omdat ik per se in de varkensfokkerij wilde blijven, kwam China op mijn pad. Kapitaal is er in overvloed om een fokkerijprogramma met een klantenbasis van 3 tot 5 miljoen zeugen vanaf nul op te bouwen. Daarom moeten moderne fokprogramma’s internationaal opereren om de torenhoge kosten terug te verdienen.’
Wereldwijd is de trend zichtbaar richting een makkelijke, zelfredzame zeug met nakomelingen die hard groeien en een lage voerconversie hebben. ‘Arbeid is schaars en het werk moet simpel en standaard uit te voeren zijn’, stelt Merks. ‘Dat geeft voorspelbare resultaten, mits het vakmanschap klopt. Een varken is natuurlijk een wezen dat reageert op een veranderende voersamenstelling en wisselend klimaat, met een gevoeligheid voor infecties.’
Meestal is Merks van huis uit bezig met het aansturen van de fokkerij bij twee Chinese bedrijven met in totaal negenduizend raszuivere zeugen. ‘Ik heb daar veel meegemaakt, maar de coronaperiode hakte er flink in. Vreselijk is het als je de regie over je leven kwijtraakt en je vanuit een hotelkamer in Shanghai alleen via een laptop contact hebt met de buitenwereld, de voedselzekerheid wegvalt en je niet weet of en wanneer je weer thuiskomt. Nederland is klein, maar fijn.’